Zte Gouw achter De Rijp in noorde
lijke richting. Jaren zestig.
m de Ei-
- of Tuin
toen zn
1 boontjes
'oedselbe-
staan. In
wel dage
aken ook
ijkwant
worden.
Omdat
tellingen.
aal tot de
eruggaan
niek voor
de zesde
telen hoek
iland plag
mer, en de
met schui-
Eiland tot
i-wel heeft
'noemt'
ipleegden
dommen,
en aan de
ingzamer-
Stichting
dsten naar
boven, bestaande uit scherven van gebruiksaardewerk uit de periode 1000-1300. Aan ver
scheidene vondsten konden vermoedelijke huisplaatsen worden gekoppeld. Deze werden
vooral gevonden ter weerszijden van de Gouw, welke loopt vanaf De Rijp in noordelijke
richting naar molen De Havik. En ten noorden van Grootschermer, waar ook het tweede
kerkje van de Schermer werd gebouwd. Logisch, omdat de weg via de het water vrijwel
de enige was. Uit kronieken is bekend dat bewoning plaatsvond door mensen van de zgn.
geestgronden. Kennelijk heeft deze trek vanuit de kuststrook eeuwenlang bestaan, want in
1649 maakt J.A. Leeghwater in zijn Chronyke (1649) daar ook al melding van:
In dien tijt doen daar nog geen Water-molens in Hollant en waren het welke ontrent honder-
tende tagtig of negentig jaren geleden is zoo ik wel heb horen verhalen van verscheide oude Tim
merluiden van Delf doen lagen alle Landen in Zuidt en Noordt Holland met buiten Wateren
nog gemeen. Doen wierde het Eiland van Graf ende Ryp des Winters weinig bewoont; maar
des Somer daags quamen die van Limmen ende Heilo op het Eiland te woonen om vruchten
van het velt te genieten ende gebruiken gelijk als blykelijk is dat daar hooge plaatzen op die
Landen gemaakt waren en nu nog zijn die men Hof-stede noemtdie my zeer wel bekent zijn
ende wel gezien heb op mijn Vaders Land genaemt die Mienscheerwelke plaetzen zeer be-
quaem waren om de Koe beesten daar te verbergen. Ende als het water des Winter daags hoog
was zo en konde men die Landen niet gebruiken zo vertrokken die Luiden weder na de Geest
kant om te wonen gelijk al 't blijkt dat aldaar tot Limmen nog een plaats is dat men het Grafter
en Rijperpad noemt; het schijnt wel of die Landen op het Eiland wel eertijts over lange jaren
weinig van prijs geweest zijn
Aanvankelijk tijdelijke, seizoensgebonden bewoning dus, en pas later permanent. Een oor
konde uit het jaar 922 laat zien dat vanuit Heiloo reeds een kerkje werd gesticht op de bu-
renmaden. Hieruit valt te concluderen dat er ook permanente bewoning mogelijk moet zijn
geweest. Zonder een bestand van gelovige aanhangers bouwde men immers geen kerk(je).
'-A jrj. 7.} V.H&