zer gemeente is deze sluis drooggemaakt en meerendeels vernieuwdonder opzigt van den bouwmeester Jan Leguit van Zaandam'. Vlak voor zijn dood heeft De Wit samen met zijn assessoren (tegenwoordig zeggen we secretaris) dit dus nog even voor elkaar gemaakt. Van die assessoren heeft hij er overigens in die 32 jaar wel een paar versleten. De steen noemt er al twee, maar bekend is dat ook Henricus Boonacker (zoon van oud burgemeester Cornelis Boonacker) nog onder hem gediend heeft. Heel vaak werd de gemeentesecretaris voorgedragen als burgemeester, voor het geval deze weg viel of opstapte. Niet vreemd, want deze werkte nauw samen met de eerste burger, en kende daardoor vaak al het klappen van de zweep. Toch lijken we een burgemeester over het hoofd te zien; tussen het aftreden van Cornelis Boonacker in 1813 en het aantre den van Klaas de Wit in 1818, zitten vijf hele jaren. In een oude Kroniek vond ik een ar tikel van de hand van Jan Deckwitz over houtzagerij 'De Pauw'. En passant haalt hij hier de toentertijd zeer vermogende Rij per Gerard Joan van Hoolwerff (1774 -1849) aan. Deze biedt de gemeente in 1817 een plattegrond/kaart van De Rijp aan, waarbij hij in de tekst in het ellipsvormige cartou che 'aftredende schout' wordt genoemd. Ondanks dat ook dit weer perfect past in de jaartallenreeks lijkt een slag om de arm houden hier gepast. In zijn overlijdensad vertentie in de Opregte Haarlemsche Cou rant van 2 juni 1849 wordt namelijk alleen gesproken over 'Oud-Vrederegter'. Als hij ook schout was geweest, had men daar ze ker melding van gemaakt. Zo ging dat in die tijd, ere wie ere toekomt.... Al bladerend door de Kadastrale Atlas van Noord-Holland kwam ik nog wat tegen: 'Op 6 maart 1817drie dagen na de grens- beschrijving van Grafttrokken landmeter C. Groll, een controleur van de belastingen, de Rijper burgemeester Tymon de Wit en de plaatselijke aanwijzers PieterPels en Sybrand Schermer erop uit om de gemeentegrens van De Rijp vast te leggen'. ^LATrn;aRO>!) gembknTF. H p Hier hebben we dus ineens een Tymon de Wit. Nader onderzoek bracht aan het licht dat hij en Klcto^De t/Vi£niet één en dezelf de persoon warehs^n dét de aanduiding schout of burgemeester ook nergens ach ter zijn naam stond. Deze vijf jaar blijven dus'een los eindje', ben ik bang. Reijer Groot (1850-1865) In 1850 volgde Reijer Groot dus zijn baas op. Groot, geboren op 23 november 1795 in De Rijp, was getrouwd met Beemster- linge Maartje Nol, waarvan hij bij aanvang van zijn burgemeesterschap al twee jaar weduwnaar was. Nog in hetzelfde jaar van zijn opvolging hertrouwde hij de weduwe Lijsbeth Weinhout van Steijn. Hij moet een ambitieus man zijn geweest, want hij werkte zich op van winkelier, koopman en assessor, tot burgemeester van De Rijp, wat een prestatie van formaat genoemd kan worden. Uit scans van notariële akten valt op te maken dat hij nogal wat vast goed bezat in De Rijp, en mede daardoor is het niet meer uit te zoeken waar hij zelf woonde. Waar hadden ze het toen druk mee, die burgemeesters van die tijd? Als we oude t.rirk*ful M bemelm lUor in <1 i Ittll Ophr.lrnè-rt. im «lm Kifcfl uTlr* ..i.rfc-rlro «U«r Sm o* drr iifw»ffr*l» lj iicwiiHiarr ilr 1

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2015 | | pagina 6