Pieter Leegwater nam zijn taak zeer serieus.
Zo werden de waterstanden vier keer per
dag opgeschreven en liet hij niets aan het
toeval over. Naast het seinmeesterschap
was hij ook'keuterboertje'en timmerman.
Als hij naar een klusje ging, nam hij altijd
een stok mee die hij in het water stak. Zo
kon hij in de gaten houden of het peil
steeg. Als het zover kwam dat het water
peil boven N(ormaal) A(msterdams) P(eil)
steeg, trad het vlaggen c.q. lampenproto
col in werking. Maar ondanks dit, en omdat
een telefoon nog lang geen gemeengoed
was, ging Leegwater (of een van zijn kinde
ren) evengoed met zijn fiets de polder in
om bij het dichtstbijzijnde gemaal of mo
len de machinist te waarschuwen. Want ja,
de vlag hijsen was één, maar dit bood geen
garantie dat dit ook daadwerkelijk gezien
werd, vooral niet bij storm en slecht zicht.
Op Spijkerboor werd door het Hoogheem
raadschap in 1911 Pieter Leegwater aange
steld als hoofdseingever. Indertijd woonde
Leegwater met zijn gezin in het dijkhuisje
naast de mast. De peilschaal was aan de
overkant van de weg in de Knollendam-
mervaart geplaatst, niet op de huidige
plek, maar ca. 50 meter noordelijker. Die
peilschaal was hun allerbelangrijkste in
strument; hier draaide alles om.
In dit werk kwam alles aan op oplettend
heid en.... snelheid. Van het eerste hing de
complete waterstand tussen Zaandam en
Den Helder af, van het tweede de hoeveel
heid werk die de machinisten naderhand
hadden om de boel weer op peil te krijgen.
Eén centimeter op de peilschaal beteken
de uren maalwerk.
Het dijkhuisje aan de Starnmeerdijk. De mast zelf staat er net niet op
Hoofdseingeefster mevrouw Leegwater