Opregte Haarlemsche Courant april 1880.
Hij zat werkelijk
in elk bestuur.
Naast het burge
meesterschap,
was hij directeur
van de Maat
schappij tot Be- Hieeute lil |j).
vordering van
de Nijverheid,
beheerder van de doopsgezinde colleges,
bewindvoerder over de fondsen van de
erven Cornelis Cos, en fideï-commissaris
en penningmeester van de Eilandspolder.
Allemaal functies waarin hij vrijwel alleen
de lakens uitdeelde en waardoor veel per
sonen afhankelijk van hem waren. Door
die grote invloed was hij in staat mensen
te begunstigen, en mensen te benadelen
die er een andere zienswijze op nahielden.
Het Oud-Hollandse 'vriendjespolitiek' be
drijven, dus. In de volksmond werd hij dan
ook'tsaar Sijmen'genoemd.
Misschien was men op een punt beland
dat er geen weg terug meer was, want de
herbenoemingen van 1892 en 1898 wa
ren twee regeltjes in de krant, en leken
dus voor burgemeester Appel slechts ha
merstukken. Toch waren er, naarmate de
tijd vorderde, wat smetjes op zijn blazoen
gekomen. Het verdwijnen van industrieën
als de kalkbranderij, de houtzagerij, de
touwslagerij en het uitvaren van de laatste
haringlogger uit De Rijp, waren dingen die
ook - misschien wel ten onrechte - aan zijn
beleid werden toegeschreven.
Ergens rond 1897/98 bleek dat bij 'de Maat
schappij' iemand een greep in de kas had
gedaan. Er was 20.000 gulden zoek, en na
onderzoek bleek het de burrie zelf die bo
ter op zijn hoofd had.
Ondanks die herbenoeming in maart
1898 luidde dit 'akkefietje' wel het einde
in van het toen negentien jaar durende
'Appel-tijdperk'. Een einde dat hij zelf be-
spoe
00
21 oktober 1899, in zijn inmiddels nieuwe
woonplaats Den Haag, zichzelf van het le
ven te beroven met een vuurwapen. On
danks dat hij bijna 73 jaar in De Rijp had
gewoond, keerde hij hier niet terug, maar
werd hij begraven in Voorburg
Ruim dertig jaar later schrijft het Rijper
Nieuws- en Advertentieblad over hem:
"Op hoogen leeftijd nam zijn bestaan plot
seling een nooitgedacht eindeen, zonder
daarover in bijzonderheden te treden, leek
het wel of een zekere opluchting in veler ge
moed gekomen was
Er zijn fraaiere manieren om de boeken in
te gaan....
P.A. Romijn (1900-1931)
De dood van burgemeester Appel lever
de de dorpen een kleine adempauze op,
maar vanuit de Provincie werden er na
tuurlijk al wel voorbereidingen getroffen
voor een opvolger. Er waren verschillende
kandidaten, maar het werd uiteindelijk de
volslagen onbekende Pieter Anthonie Ro
mijn die zijn opwachting kon maken. Deze
was afkomstig uit (het Gelderse) Hengelo
en was bij zijn aankomst op station Klater-
buurt nog maar 29 jaren jong. Hij kwam
daar aan op 8 januari 1900, en trof daar,
behalve enkele mede tramreizigers en de
stationschef, geen afgevaardigden van de
gemeenteraad. Waarom was er niemand?
Was de raad niet geïnformeerd of wilde
9
Bij koninklijk besluit yan Ia
Eijp en Gl,ft «fe-g jggj* der