ook het verenigingsleven kon op deze
man rekenen
Hij huwde met Carolina Wilhelmina Ver
geer (1887-1966) en kreeg een dochter
en een zoon Johan Hendrik, waaruit later
nog kinderen, kleinkinderen en achter
kleinkinderen werden geboren.
De tweede zoon van Pieter en Neeltje was
Willem Geerke (V-2). Hij volgde, zoals ge
zegd, de opleiding tot telegrafist en werd
ook directeur van de Rijkstelegraaf. Eerst
te Monnickendam, daarna volgde Hen
gelo (O), Zeist, Almelo en Oudenbosch,
alwaar hij in 1902 eervol werd ontslagen.
In Monnickendam was hij ook lid van de
schoolcommissie. In Zeist was hij gemeen
teraadslid en oprichter van de'Vereeniging
tot verfraaiing van Zeist'. Hij huwde in 1870
met de Alkmaarse Christina Lucia Ezerman
(1844-1894) en kregen twee dochters en
één zoon. Zoon Pieter (VI-2), arts bij de Ko
ninklijke Marine, huwde op latere leeftijd
in 1915 te Batavia met Margaretha Möller,
het huwelijk bleef kinderloos.
1
JE
Vestiging in De Rijp
De broer van de vooromschreven Pieter
was Johan Hendrik (IV-2), de grootvader
van 'Kokende snert'. Hij huwde in 1837 eerst
met Jannetje Adriaand. Kater (1814-1849)
uit Monnickendam.
In 1838 kwam hij naar De Rijp en nam toen
de grutterij aan de Rechtestraat 106 (na
1961: Oosteinde 7) over van Trijntje Jand.
Pan (1770-1855)-
Zij woonde daar niet zelf, doch haar zoon
Cornelis Simon Fabritius (1814-1857), die
het pand vanaf dat moment huurde van
Johan Hendrik. Fabritius was grutter en
gehuwd met Jannetje de Reus, de dochter
van de rijke Rijper koopman Dirk de Reus.
De oostgevel. Aquarel uit 1925 van Arie Spaarman
Jannetje bestierde de winkel, en bracht
kort na elkaar vier kinderen ter wereld. De
grutterij en winkel liepen echter niet goed.
Jannetje redde het niet met vier kinderen
en een zwakke en ziekelijke Cornelis. Jo
han Hendrik stond hen bij en was onder
tussen bezig zich het vak van grutter eigen
te maken. Na vier jaar hield de familie Fa
britius het voor gezien en kon Johan Hen
drik zijn gang gaan.
De rijke voorgeschiedenis van het pand,
dat van meet af aan een grutterij was, be
schreef Herman Meddens in zijn "Notities
aangaande het Beste Dorp van Holland":
"Het huis zelf is een gruttershuis of gorters
huis, sedert 1655 toen Aris Willemsz. het op
trok na de brand, als teken van hernieuwde
bloei. Zijn familie (zijn zoon Willem Arisz
volgde hem op in 1675), was hier heer en
meester tot 1699, toen het pand gekocht
werd door Albertsz Vett, waarna de zaak
in 1773 overging aan Dirk Jansz Gorter, een
grutter-van-huis-uit dus.
In 1719 betrok Abraham van Sampel de zaak,
maar in 1740 kwam de zaak weer in handen
van een Gorter, A.W. Gorter. In 1759 resideer
de er Thammis Mars, die in 1767 de grutterij
verkocht aan de weduwe van Jan Boon Sr. Zij
deed op zijn beurt de zaak over aan zoon Al-