uisje tussen de molens
akbeschot. Tussen de
apspanten is riet, een
oedkope en zeer toch
tige bedekking.
zuiderwerf. In 1835 bouwt hij (volgens
overlevering) aan de noordkant een iden
tiek huisje tegen het oorspronkelijke
huisje aan. Voor zover bekend verkoopt
hij het inmiddels dubbele woonhuis aan
Jan Modder en Antje Kompas. Jan Modder
is eveneens timmerman, zijn vader water
molenaar. Zij trouwen in 1881 en zijn waar
schijnlijk direct in het noord- of zuidhuisje
gaan wonen, hun zoon Dirk wordt in 1889
in Graft (de huisjes behoorden kadastraal
tot de gemeente Graft) geboren. Aan wie
zij het andere huisje verhuren is niet be
kend. Als het polderbestuur in 1924 besluit
om drie gemalen te bouwen, weten de
watermolenaars dat hun molens niet meer
onderhouden en in de toekomst afgebro
ken gaan worden.
In 1926 koopt Sieuwerd Voogt de twee huis
jes van Jan en Antje Modder. Dit echtpaar
verhuist in 1927 naar Schermerhorn, waar
Antje nog dat jaar overlijdt. Jan Modder
overlijdt in 1940, eveneens in Schermer
horn. Sieuwerd en Pietertje Voogt gaan in
het noordhuisje wonen, zoon Willem en
schoondochter Anne huren het zuidhuisje.
In 1929 wordt het elektrische gemaal Juli
ana in gebruik genomen. Als Anne en Wil
lem zes jaar getrouwd zijn, worden de mo
lens waarin zij opgegroeid zijn, gesloopt.
Het oudste (zuid)huisje heeft dunne spar
retjes als balken en kapspanten en geen
m de ergste tocht tegen
te gaan worden er oude
suikerzakken tegenaan
espijkerd. Het in 1835
angebouwde noord
huisje heeft vierkante
alken met een mooie
hoekverbinding tussen de stijl en de zol
derbalk. Degelijk verbonden met houten
pennen. De punt van de stijl, waarop de
muurplaat rust, is taps afgewerkt. Dit huis
je heeft een houten dakbeschot bestaande
uit kop-staart delen zonder mes en ploeg
verbinding. Het is gebouwd door een
kundig timmerbaas. Midden jaren '30 van
de vorige eeuw blijkt het plafond van het
oudste huisje zo sterk door de houtworm
aangetast dat het op een dag deels op tafel
belandt. Dit tot grote schrik van Anne en
Willem. Het plafond wordt gerestaureerd
door de Driehuizer timmerman Keetman.
In het nieuwe plafond wordt weer een klein
luikje gemaakt. Het plafond van de woon
kamer is namelijk zo laag dat de lampen
kap wel in de kamer, maar de ketting aan
een kapspant op zolder moet hangen. De
beide huisjes zijn in spiegelbeeld identiek.
Een voordeur met een gang tussen woon
kamer en slaapkamer. In de gang hangt de
ladder om op de zolder met kleine slaapka
mer te komen. Achter het huis is een aan
gebouwd keukentje en in het midden een
gemeenschappelijke grote waterput. Beide
huisjes hebben een pleetje op de sloot. Tot
eind jaren '20 is de buitenkant rondom van
zwartgeteerde, brede planken gemaakt,
horizontaal gelegd. Het omzetten van hout
in steen beslaat ongeveer tien jaar. Voor ie
der deel wordt eerst gespaard.
37