Jorp
veer
k is
ens-
uit-
ipen
amp
an is
zgn:
ig in
naal
_ED-
ting
ook
van
gas-
>ord:
gele
)Ut
lief;
n, E.
De leedaanzegger
Het Oevre Posthume von Hans Keuning bevat een vijftigtal UKV's (Ultra Korte Verhaaltjes).
Jeugdherinneringen die hij zelf omschrijft als 'blaadjes die in de herfst van een boom vallen'.
De redactie van de Kroniek raapte ze op, plaatste ze op onze website en wil er elke keer een of
twee in dit periodiek zetten.
Soms denk ik nog wel eens aan hem: de leedaanzegger.
Voor de oorlog kwam, als er iemand overleden was, Dirk Polman onze dorpskleermaker,
langs de deur. Hij kwam plechtig mededeling doen namens de nabestaanden van het
overlijden van hun familielid. Deze was - vaak na een lang doch geduldig gedragen lij
den, zoals Dirk dan zei, heengegaan. Daar werd altijd bij
ermeld hoe oud de betrokkene was geworden en waar
:en wanneer de teraardebestelling zou plaats vinden. Een
lopende rouwadvertentie dus. Hij was dan gekleed in
en zwarteglimmende billentikker en droeg een zwarte
hoge hoed op zijn hoofd. Hij had zijn figuur mee, kaars
recht met een buikje dat parmantig vooruitstak, waar-
ee hij leek op een dominee, die uit preken gaat. Zijn
hoge witte boord hoorde wit te zijn, maar was meestal
at gelig, omdat moeder Polman geen zin had om elke
[keer na gebruik het ding te wassen en weer te stijfselen,
'anneer mijn moeder bij het horen van de naam van de
iverledene wat glazig keek, kreeg ze, nu weer op norma-
conversatietoon, alle gegevens over de heengegane te
[horen. Van wie hij of zij familie was, waar hij of zij woonde
n wat er nog meer aan relevants te vertellen viel over de
[heengegane.
Friesland bestond de leedaanzegger ook, want mijn
[tante Sieb, die in Leeuwarden woonde, vertelde dat op
en mooie warme dag bij haar als laatste klant, de man
langs kwam. Hij was doodop van de hitte en had daarom de deur, waar hij had aangebeld
verkozen om even rustend tegen aan te leunen. Maar hij was er niet op verdacht, dat de
deur vanaf één-hoog open gemaakt zou worden. Toen mijn tante boven aan de trap de
deur opende, lag hij plotseling ruggelings in de gang, waarbij hij zijn hoofd stootte aan
de laatste trede van de trap. Versuft bleef hij daar een ogenblik liggen en mijn tante ijlde
de trap af om hem overeind te helpen. Toen hij weer op zijn benen stond sprak hij de
gedenkwaardige woorden: "Ik mag doodvallen als ik nog weet wat ik zeggen moet"!
Hans Keuning
28