Artikel in de Dordrecht se
Courant uit 1819
een binnen was of
in bed lag? Dat was
zonde van de olie,
zo redeneerde men.
De materialen om
de lantaarns draai
ende te houden,
zaten veelal ver
disconteerd in het
toch al schamele
loon van de opstekers en vullers. Een op
zichter controleerde de boel, en bleef men
in gebreke, dan kon er ook nog eens een
boete volgen.
In 1802 werd de zgn. patentolie uitgevon
den, en rond die tijd waren in De Rijp Thijs
Lodder en zijn vrouw de lantaarnopstekers
van de met deze olie gevulde lampen op
houten palen. Een bij het Regionaal Ar
chief Alkmaar gevonden document van
een aanbesteding geeft een mooi beeld
hoe zo het in De Rijp in 1835 in z'n werk
ging. Patentolie - afgewisseld door lijn- en
raapolie - brandde mooi, maar moest het
uiteindelijk toch afleggen tegen weer een
nieuwe uitvinding: petroleum. Overigens
was men nog lang niet klaar met uitvin
den, want in de eerste helft van de negen
tiende eeuw kwam men wederom met wat
nieuws op de proppen: de gasfabriek.
Licht schuw. - In een oud nummer (van een bekend blad van 28 Maart 1819, vertelt de Dord-
rechtsche Courant) worden de volgende bedenkingen tegen straatverlichting geuit:
1. Ze druischt in tegen de goddelijke ordening der natuur. Volgens deze ordening is de nacht
bestemd voor de duisternis, die alleen door het maanlicht getemperd wordt. Wij menschen,
mogen niet in het wereldplan ingrijpen en den nacht in den dag veranderen. 2. Zij legt een be
lasting op aan hen, die niet op verlichting gesteld zijn, omdat zij er geen voordeel van hebben
en er zelfs nadeel van kunnen ondervinden. 3. Zij is in strijd met de hygiëne, want verbran
dingsproducten werken nadeelig op zwakke menschen en zoo wordt de grond geleed voor
vele ziekten, wien het 's nachts op straat gemakkelijk en gezellig wordt gemaakt, waardoor zij
zich hoest of verkoudheid op den hals halen.4. Zij is verwerpelijk op philosophisch zedekund-
ige gronden, omdat het kunstlicht den afkeer voor de duisternis verjaagt, die toch menigeen
van het kwade afhoudt. Drinkers toeven daardoor, langer in de kroes blijven en jonge paren
worden er door aaneengekoppeld. 5. Zij maakt de paarden schichtig en de dieven stoutmoedig.
6. Zij eischt groote sommen, die den maatschappelijken rijkdom verminderen. 7.Zij doet schade
laan het nationaal gevoel, dat vooral verhoogd wordt door illuminatie bij gewichtige feesten;
deze illuminaties nu maken veel minder indruk als er eiken avond verlichting is. Daarom ge
niet de plattelander veel meer van een illuminatie dan een stedeling.
Gaslicht
In oude lectuur vaak terug te vinden on
der 'gazverlichting', met een 'z'. Het proces
- verhitting van steenkool zodat er een
brandbaar gas ontstond - was in 1780 al
uitgevonden door de Nederlandse uitvin
der professor Jan Pieter Minckelers. Deze
wist daar al in 1785 zijn collegezaal mee te
verlichten. Maar zoals dat gaat, onbekend
maakt onbemind, en het duurde nog ruim
ertig jaar voordat in 1816 in Amsterdam
een eerste publieke demonstratie van gas
licht was. Dat was ter gelegenheid van het
huwelijk van Willem III met Anna Pauw-
lona. De koning stak het licht zelf aan; het
gepeupel daarna in diepe bewondering
achterlatend met dit nieuwe wonder.
Vanaf 1824 kwamen er meer openbare
gebouwen met gaslicht, zoals de schouw
burg in Amsterdam, en twee jaar later de
Dom in Utrecht. Je zou denken dat een be
tere verlichting door iedereen werd toege
juicht, maar er waren - getuige dit boven
staande artikeltje de Dordrechtse Courant
uit 1819 - ook mensen die met misschien
voor die tijd valide tegenargumenten kwa
men.
Gasfabrieken
Om in een grotere behoefte te voorzien,
werden er de zgn. gasfabrieken gebouwd.
In totaal zouden dat er in heel Nederland
zo'n 240 worden, waarvan de eerste in
Rotterdam, rond 1926. In 1867 stonden er
negentien, en kon ook De Rijp zich, net als
Schagen, Alkmaar en Edam, scharen onder
de trotse bezitters van zo'n installatie.
Het had letterlijk nogal wat voeten in de
aarde, zo'n fabriek. Het gas waaide niet
vanzelf naar de lantaarns toe, dus alle stra
ten moesten open om een 3.5 km lang bui
zenstelsel aan te leggen. Een operatie die
20