Hoe het kon lopen in een mensenleven.
Van polderjongen tot 'vader van het Concertgebouworkest'
Theo Berkhout (1941) groeide op als zevende zoon van tien kinderen in het Noord-Hol
landse De Rijp. De jongeren daar hadden in de jaren vijftig en zestig weinig loopbaanper
spectief. Er was keuze uit werken in de agrarische sector of in een van de fabrieken in de
Zaanstreek: de cacaofabriek, de oliefabriek, de linoleumfabriek of de papierfabriek. Als
jongen van veertien werkte Theo in de Eilandspolder op het land van Piet Roemer. Een
dat
prachtige omgeving,
wel, maar hij was er niet ge
lukkig. Al aardappels rooi
end mijmerde hij over zijn
toekomst. Wordt dit mijn le
ven, 's ochtends vroeg naar
het land, 's avonds na zes-
BERT KOOPMANTHEO BERKHOUT
«1
"V-
sen weer terug in het dorp?
Op een dag na het werken
op het land kwam Theo
met het schuitje achterom.
Zijn vader zei hem vanaf
de kant: "ik heb schilder
Schipper gesproken, je kunt
maandag beginnen".
Snel werd er een witte over
all gekocht. De wedde be
droeg vijftien gulden per
week en afgesproken werd
dat hij elke zaterdag naar
Hoorn zou gaan voor een
schildersopleiding. Hij heeft
er zelfs nog een diploma ge
haald, wat hem later goed
van pas kwam.
Goed, hij was van het land,
maar diep in zijn hart had hij
nog maar één wens: de mu
ziek in. De muziekrecensies
in de Volkskrant brachten
hem op een idee: er moes
ten toch ook mensen nodig
zijn die het musiceren van
anderen mogelijk maakten?
mm
r
r* '7-
mêmmW
A*, hhi
HLi]
h
Achter de schermen
Het Concertgebouworkest
tussen traditie en vernieuwing
1 -1
W"
li