De redactie van De Kroniek ontving een brief van dhr. Fuchs uit Hillegom. Hij beschrijft hierin
een jeugdherinnering uit een andere tijd, waarin men - heel anders dan nu - kinderen door
ervaring 'wijs'liet worden.
Paardrijden...? Ho maar
Het was 1943, ik was net 10 jaar geworden en scheen voor mijn leeftijd een flinke jongen
geweest te zijn. Het was op woensdagochtend toen mijn oom met een hoofdleidsel
naar me toe kwam en me ook geld gaf voor een enkeltje Purmerend met de NACO-bus.
De dag daarvoor had hij een paard gekocht op de markt, en deze moest opgehaald wor
den en naar Oost-Graftdijk gebracht worden.
Ik zag dat wel zitten, heerlijk op een paard, lekker stoer.
Aangekomen bij de boer in Purmerend, bracht deze het paard naar de brug. Hij maakte
het leidsel vast en zei :"Klim er maar op".
Ik erop, maar nee, het paard had andere plannen, en gooide me er direct weer af. Stug
probeerde ik het nog twee keer, maar zonder succes.
"Ja" zei de boer "ze is ook tochtig, en dan werken ze niet altijd mee".
Tochtig..? Ik had geen flauw idee wat dat was.
Wat een pech, wat een pech, nu moest ik het hele eind naar Oost-Graftdijk lopen met
een tochtige merrie aan mijn hand. En in een mum van tijd had ik door wat tochtig zijn
inhield.... Er passeerde een boerenwagen getrokken door een hengst. De merrie vloog er
achteraan, en met heel veel pijn en moeite kreeg ik het voor elkaar haar weer rustig te la
ten lopen. Vervolgens kwamen we langs een weiland met een hengst, die met gestrekte
draf naar het damhek kwam.
Hard doorlopen en er zo snel mogelijk voorbij was het enige wat ik kon doen. Dit ge
beurde meerdere keren en haar hoofd schoot dan met veel kracht van links naar rechts,
wat ik met mijn armen op moest vangen. Ik kon wel janken en had het me allemaal heel
anders voorgesteld.
.orpus
\émi-
Uiteindelijk kwam ik aan in Oost-Graftdijk en overhandigde het paard aan de koper die
het weer van mijn oom had gekocht. Ik weet nog dat hij me'een stoere bink'vond.
Daarna nog vier kilometer terug van Oost-Graftdijk naar De Rijp. Heerlijk liep dat, zo zon
der zo'n trekkend paard. Aangekomen in De Rijp vroeg mijn oom met een wat geinige
glimlach hoe het was gegaan. Ik vertelde hem mijn avontuur, en toen ik klaar was zei
hij: "Sorry, sorry, dat was ik helemaal vergeten erbij te vertellen dat die merrie tochtig was",
waarna hij lachend wegliep.
Ik ben het nooit vergeten
N.Fuchs
IMHH