mm
Uit De Oude Doos
West-Graftdijk, februari 1957. De oorlog is al meer dan tien jaar voorbij en door oorlogs
schade, de watersnoodramp in Zeeland en de uittocht uit Indonesië heerst er woning
nood in Nederland. De laatste van die drie gaat misschien een beetje voorbij aan het
Schermereiland, maar ontkomen aan de zgn. baby-boom doet men niet. Een en ander
resulteert in een woningtekort, dat men tracht op te lossen door overal kleine uitbrei
dingsplannetjes uit de grond te stampen.
Men heeft de tijd mee. In 1950 gaat het nog om slechts 3500 woningen voor heel Neder
land, door deze naoorlogse, door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland ingestelde
restricties op het bouwvolume. Die zijn nodig, want bouwmateriaal is schaars, maar
1^9
betekenen aan de andere kant voor kleine dorpen slechts een paar nieuwe woningen
per gemeente, per jaar. Daar komt nog bij dat de grote steden wat bouwen betreft voor
rang hebben op de dorpen. Later raken de scherpe kantjes er langzaam maar zeker een
beetje af, en ook voorziet deze regeling niet in onderlinge ruil van bouwvolume. Dit
heeft echter wel de toestroom van stedelingen (de zgn. 'import') tot gevolg. Niemand
klaagt, want het biedt kansen voor de bouw en hieraan gerelateerde bedrijven.
In een ons-kent-ons-cultuur worden vaak lokale aannemers aangeschreven met de
vraag te bouwen. Deze vergalopperen zich dikwijls op zulke klussen, want in plaats van
één huisje moeten er nu soms zo maar twintig gebouwd worden. Daar komt nog bij dat
het hier nu ook ineens een hele andere tak van sport betreft: Rijtjeshuizen. Deze bouw
vorm, voorheen alleen voorbehouden aan de steden, is nu ook doorgedrongen tot het
platteland, waardoor de eeuwenoude lintbebouwing soms in het gedrang komt. Door
13
•wiïMxmjiïïi
1 tv=8 A- MR wmk