sicisme, zoals deze bouwstijl ook wel wordt genoemd, maar neem u mee naar de bewoners van het pand. Toen wij er kwamen, zoals gezegd halver wege de jaren zeventig, zwaaide DirkTol er de scepter. Onderling noemden we hem, bijna liefkozend/Tolletje'. DirkTol was van 1916, en van oorsprong timmerman, maar via zijn schoonvader en tabakswinkelier Jb. Slooten rolde hij in de Rijper middenstand. Hij en zijn broer Ger- rit kwamen voort uit Andries Tol en Elisa beth Polman, maar die twee gingen al uit elkaar toen Dirk nog niet eens het aap, noot, Mies-bordje voor zich had gehad. Best wel een unicum voor die tijd. Tolletje'was een aardige, wat lijzige man met een diepe bas en altijd gekleed in een overhemd met mouwloze pull-over. Als hij zich vanuit het achterhuis achter de toon bank wrong, was zijn vaste openingszin: "Zeg 'tmaar, jongens". Ik ben te jong om te weten hoe die win kel er vroeger van binnen uitgezien heeft, maar dat zal toch ooit wel anders zijn ge weest. Het was er donker, rommelig en stond helemaal ramvol met tabak en aan deze bedrijfstak gerelateerde reclamear tikelen. Overal stonden of hingen van die kartonnen displays, opblaasbare pakjes drum shag of afbeeldingen van stoere Marlboro-cowboys rond een kampvuur. Kennelijk had Dirk al gauw in de gaten dat je van rookwaar verkopen alleen niet bepaald rijk werd. De winstmarge op een pakje stelde niet veel voor. Elk'loopie' naar de winkel leverde misschien twee dubbel tjes op. Mijn oma, die ook een tabakswinkel had schuin tegenover de katholieke kerk, wist hier van mee te praten. Het 'spul' er om heen, zoals aanstekers, snoep en lectuur, leverde veel meer op. Maar wilde je een gerenommeerd sigarenmerk als bv. Oud Kampen verkopen, dan werd je winkel eerst bezocht door een vertegenwoordi ger die 'de entourage' bekeek. Als het een rommeltje was of als er teveel schunnige blaadjes op de toonbank lagen, dan kwam Oud Kampen niet in het assortiment. Dirk Tol had daar kennelijk geen moeite mee. Het was er een rommeltje en de toon bank lag vol met lectuur. Wel waren voor het 'fatsoen' de schaars geklede dames een beetje weggemoffeld naar de zijkant. We hebben hem wel eens'betrapt'toen hij achter de toonbank zat te lezen (of plaatjes te kijken). Mijn eerste kennismaking met de winkel kwam voort uit de uitgave van de zgn. voetbalplaatjes, want ja, die had hij ook, en hij had er het (dorps)monopoly op. Vier zakjes voor een gulden, meen ik. Mevrouw Tol was hier, ondanks dat het in komsten genereerde, niet onverdeeld ge lukkig mee, want we scheurden de zakjes buiten voor de deur open, waarna we ze - door ons enthousiasme over de inhoud - zo de Rechtestraat in lieten waaien. Met Dirk's wederhelft hadden we het wel vaker aan de stok. Marie heette ze. Ze was een wat gezette, stuurse vrouw, die een zekere mate van kordaatheid uitstraalde. In de winkel was een stokoude traditie in ere gehouden. Vroeger was er in alle kleine snoepwinkeltjes het zgn.'cent van 't blad'. Dit was een van te voren samengesteld blad met verschillende soorten snoep met de eenheidsprijs van één cent per versna pering. DeTol-variantdaaropwas 'de trom mel'. Bij het noemen van dit woord greep vrouw Tol onder de toonbank en opende voor je neus een grote, zwarte trommel, met een goudkleurige binnenkant. Door de inflatie was die ene cent inmiddels een stuiver geworden, maar het assortiment was met salmiak, zwartopwit en zoethout aardig in stand gebleven. 40

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2014 | | pagina 40