Ik weet nog hoe ikzelfvoor het eerst in aan
raking kwam met dit fenomeen.
Het was begin jaren zeventig en ik zal 5 of
6 jaar oud zijn geweest. Wij woonden toen
op de hoek van het Nieuwland met het
Vlaander, middenin de Buurtjes van De Rijp.
Gewoon een doorsnee gezinnetje van vijf.
Mijn vader werkte als heier en we hadden
zelfs een auto; een Simca 1301, tweede
hands gekocht, volgens mij bij Baltus op
het Oosteinde.
Op zich tekenen dat we het niet slecht had
den, maar op vakantie gingen we nooit.
"Ikzie's avonds graag de Rijpertoren weer"
zei mijn vader altijd. Dus in plaats van va
kantie gingen wij - de kinderen - wel eens
uit logeren bij familie. We kwamen gere
geld bij de oudste zus van mijn moeder in
Voorburg, bij Den Haag.
En zij kwamen ook bij ons, waardoor de
kinderen automatisch in een soort'logeer-
uitwisselingsprogramma'terechtkwamen.
Hun jongste zoon heette Frank, en ook hij
zat in het dit programma.
Vanuit de grote stad kwam hij naar ons aan
het Nieuwland, zo van de drukte in de rust.
Stickers
Ome Cor deed iets in het drukkerijwezen,
en toen neef Frank eens kwam voor een
logeerpartij, kreeg hij stickers mee. Deze
hadden iets van doen met de toen opko
mende autobranche. De vierkante 'Hoe
pienter is uw pookje'-sticker van de DAF
Variomatic versnellingsbak, en de stickers
met de geblokte finishvlag van de Ameri
kaanse oliemaatschappij Chevron (tegen
woordig Texaco).
Hoewel het meer dan veertig jaar terug is,
zie ik die dingen nog zo voor me.
Stickers waren best een noviteit in die da
gen. Tenminste, wij waren ze in 'het Rijpse'
nog nooit tegengekomen, en als wij ze
nooit hadden gezien, zo was de redene
ring, dan moest dat ook gelden voor de
rest van het dorp. Met dat laatste in het
achterhoofd zagen mijn broer en neef
Frank gouden handel. Ik weet niet meer
precies wat ze voor die stickers wilden re
kenen, ik meen 1 of 2 cent per stuk, maar
dit afgezet tegen een inkoopsprijs van nul,
zou er na één klant al een batig saldo zijn.
Voor ons poortje ging een oude veilingkist
op z'n kop, waarop de koopwaar werd uit
gestald. Ernaast een plastic Tupperware-
doosje als kassa, voor als het grote geld
zou binnenstromen.
Lauwe handel
Met één ding hadden ze echter geen reke
ning gehouden: met zijn armzalige en veel
dichtgespijkerde woningen waren de Buur
tjes van begin jaren zeventig niet bepaald
een trekpleister. Er kwam geen hond, laat
staan een toerist.
De tijd verstreek, de handel was ronduit
lauw, en de stemming daalde. Totdat een
van de twee een ingeving kreeg: natuur
lijk.... er moest reclame gemaakt worden.
Ik was een jaar of vier jonger dan die twee
gewiekste handelaren, en zij zagen in mij
de ideale persoon om dit te gaan doen. Met
de belofte dat ik mee zou delen in'de winst',
haalden ze me over om als een soort dorps
omroeper de waar aan te gaan prijzen.
Ik weet nog precies wat de instructies van
mijn broer waren: "Je rijdt gewoon een beetje
door het dorp en dan roep je: kippekermis bij
Berkhout".
Ik vond het maar niks, maar ja, het 'deel
van de winst', dat me in het vooruitzicht
werd gesteld, maakte dat ik al mijn gêne
opzij zette. Mijn aanvankelijk schuchtere
'kippekermis bij Berkhout', werd al gauw:
"kippe-kerremtitiLiLis bij Berekhouüüüt!"Met
34