de bovenverdieping'. Dus weer worden Mes
man en de bakkerij in één adem genoemd.
Aan dit laatste berichtje zou je overigens nog
een conclusie kunnen verbinden: het staat
er natuurlijk net niet bij, maar zou het nou
aangrenzend rechts of aangrenzend links zijn
geweest? Bij dit laatste zou het zo maar eens
de aanleiding kunnen zijn geweest van de
grootschalige verbouwing die Pieter Lafeber
zijn pand liet ondergaan. De transformatie
van de topgevel naar de lijstgevel bijvoor
beeld. Qua tijdsvlak komt het aardig overeen,
maar het loste voor mij niet echt de vraag op
waar die Blauwe Klok nou werkelijk lag aan
de Rechtestraat. Totdat ik de foto hiernaast
tegenkwam... Voor de goede orde heb ik
steeds de huidige huisnummering er tussen
haakjes achter gezet. We zien hier een hele
vroege foto van de Rechtestraat, waarschijn
lijk in 1885 genomen. Op de afbeelding drie
panden: de verste met de lantaarn is Rech
testraat 74 (nu 66), die daarnaast is 75 (nu 64).
Dan het gepleisterde pand Rechtestraat 76
(nu 60, en de woning van Jan Klous). Dan de
steeg met de poort, die we vandaag de dag
ook nog kunnen aanschouwen. Ja, en dan
hangt daar dat bord. Het is misschien niet zo
goed te lezen, maar er staat: 'Brood en Koek
bakkerij', en het hangt aan Rechtestraat 77
(nu 58), het pand van Juust Schipper. Dus alle
huisnummerregisters en brandtheorieën ten
spijt: m.i. was dit dus De Blauwe Klok.
Ja, en wat kun je dan nog bedenken? Dat
Admiraal het mis had, of dat Mesman zijn
winkel- en/of woonadres niet hetzelfde wa
ren? Een verkeerd kadastraal nummer in de
advertentie? Ik durf het u niette zeggen
Ondanks dat de foto dus het tegendeel be
wijst, zijn gegevens uit het in Alkmaar op
vraagbare bevolkingsregister niet iets om
lichtzinnig overheen te stappen. Als daar
staat dat Mesman in de (latere) bakkerij van
Zomerdijk woonde, dat hij in 1918 overleed
en dat zijn weduwe in augustus van het jaar
daarop naar Amsterdam vertrok, dan zal dat
echt wel kloppen.
Dat bevolkingsregister is een geweldig in
strument; het laat ook zien dat nog diezelfde
maand de Alkmaarder Anton Büster zijn in
trek nam in de bakkerij aan de Rechtestraat.
In De Rijp werden vier dochters geboren,
wat voor de kans op overname van zijn be
drijf wel een stuk kleiner maakte. Hij was nog
maar negenendertig toen hij zijn bakkerij van
de hand deed en vertrok naar Bergen. Naar
verluid om gezondheidsredenen, maar het
feit dat hij daar weer in het bakkerij-wereldje
terechtkwam, strookt niet met deze bewe
ring.
Bakker Zomerdijk
Büster's opvolger stond al te trappelen.
Adrianus Zomerdijk en zijn vrouw Katha-
rina Wokke, respectievelijk uit Alkmaar en
Limmen, namen het stokje van hem over.
Ze kregen er zeven kinderen; twee mei
den en vijf jongens. Dit laatste was niet
onvoordelig, want er moest geconcur
reerd worden met elf andere bakkers in
het dorp en dus was elke helpende hand
meegenomen. De dag begon meestal om
vijf uur 's ochtends. Dan werd de houtoven
alvast aangestoken, want het duurde even
voor dat de stenen op temperatuur waren.
Dat stoken op hout gebeurde altijd met
de zgn. 'takkenbossen', maar dat leverde
in de oorlog nog de nodige problemen
op; het was er namelijk niet. Er werd een
zgn. houttoewijzingsregeling in het leven
geroepen, want ja, zelfs de bezetter vond
dat er wel gewoon gebakken moest kun
nen worden. Met schipper Visser kwam
er sloophout uit Amsterdam en hiermee
werd de oorlog uitgezongen.
Ook ome Niek, een inwonende broer van
Arie Zomerdijk, hielp met bakken en ven-