M. Het zal ook in die periode zijn geweest dat hij eigenaar werd van stoomhoutzagerij 'De Pauw'aan het Buizendijkje. In juli 1884 werd de houtzaagmolen van houthande laar Eduard. E. Vrijdag getroffen door de bliksem en brandde tot de grond toe af. In datzelfde jaar werd de tekening ingediend voor de bouw van een stoomhoutzagerij, en Lafeber nam deze later - in 1888 - over. Terug naar de Rechtestraat. Toen de familie Lafeber rond 1900 het huis betrok, stond er meteen een grote verbouwing op stapel, waarmee het een geheel nieuw aanzicht kreeg. Tot nu toe had het altijd een stenen topgevel gehad, maar Lafeber koos voor een lijstgevel, ondanks dat dit over het alge meen beschouwd werd als een 'goedkope' oplossing om een trap- of halsgevel te ver vangen. Dit stukje Rechtestraat kent meer dere lijstgevels en in de tijd van deze verbouwing was het pand rechts naast Lafeber hier ook al mee uitgevoerd. Als houthande laar en notabele was hij natuurlijk wel aan zijn stand verplicht om de breedste lijst van de hele straat te laten maken. Onderin de lijst zitten vier smeedijzeren rozetten waar de lijst als het ware mee aan de muur is bevestigd. De stenen voorgevel kreeg een pleisterlaag met blokkenmotief en de verlaagde bovenramen werden - heel speels - voorzien van Franse balkonhekjes. Aan de ingangspartij is niet te veel veran derd; de zgn. keellijst zit nog steeds boven de deur, evenals de lijsten ernaast, al zijn deze ook voorzien van het blokkenmotief.. Kennelijk had Lafeber geen binding met het oude Bek-imperium, want het prach tige, ovale bovenlicht, met daarin de glazen afbeelding van het springende hert, ver dween van zijn plek boven de voordeur. Die Pieter Lafeber moet wel zo z'n zorgen hebben gehad. Omdat er in juli 1903, na een blikseminslag in een van zijn houtloodsen geen brand uitbrak, kwam hij nog goed weg. Maar in oktober 1906 had hij minder geluk; de stoomzagerij brandde af, en on danks dat van verzekeringsgeld een nieuwe werd gebouwd, zag de toekomst er niet echt rooskleurig uit. Naarmate de twintig ste eeuw vorderde, bleek de handel in hout tanende. Misschien door grotere spelers op de markt, of misschien omdat er hier en daar al zagerijen werden geëlektrificeerd. Ook de geografische ligging van De Rijp kan een rol gespeeld hebben. De werkelijke reden van de teloorgang van het Rijper houtwezen is nooit helemaal duidelijk geworden, maar Lafeber hield het op een geven moment voor gezien. de RIJP, Januari 1918. Briefkaart waarmee de klanten op de hoogte gesteld werden van de sluiting van de zagerij. In de bovenstaande briefkaart worden de clientèle op de hoogte gebracht van zijn be sluit om te stoppen. Een beetje een vreemd briefje, waarin hij beslist het achterste van Hiermede heb ik de eer U te berichten, dat ik mijne zagerij heb verkocht voor verplaatsing naar elders. De handel in vuren, grenen, eiken, Zeeuwsch iepen en andere gezaagde en ongezaagde houtwaren, benevens het leveren van besiekhout zal door mij onveranderd worden voortgezet. Hoogachtend, P. N. M. LAFEBER. 23

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2014 | | pagina 23