moederen in beweging.
De gesprekken die volgden met De Jong en
burgemeester Dalenberg gingen natuurlijk
over de mogelijkheden tot restauratie. Met
medewerking van gemeente, provincie en
de Rijksdienst voor de Monumentenzorg
zou een subsidie mogelijk zijn tot een on
gekend hoog percentage van 70% van de
restauratiekosten. Een van de restauratiege
gadigden was de acteur, regisseur, vertaler
en componist Walter Kous (1929-2000).
Hij bood slechts 3.000 gulden en wilde het
bedrag in tien jaarlijkse termijnen van 300
gulden betalen, maar daar trapte Berkhout
niet in.
Daarop strandde de verkoop, en ging het
uiteindelijk om futiliteiten als een strook
grond die Berkhout wilde behouden om zo
doende een uitweg naar de openbare weg
te reserveren. Bovendien zou de stal aan het
achterzijde van het slooppand behouden
moeten blijven, terwijl Berkhout er nog van
wist dat het ertegenaan was geplakt, dus
bepaald niet historisch.
Berkhout vond dat hij er niet veel mee op
schoot, sloop of restauratie. Hij vond dat hij
al lang genoeg gewacht had om eventuele
gegadigden een restauratiekans te geven.
Onze eigen historicus Herman Meddens
verscheen met een artikel in de krant, waar
voor zijn wekelijkse artikelenreeks 'Het Bes
te Dorp' even moest wijken. Zijn vlammend
betoog kon kennelijk ook niets veranderen
in de houding van Jaap Berkhout en bracht
geen nieuwe gegadigden naar het West
einde.
Toen de sloop bekend werd, was door de
Rijksdienst voor de Monumentenzorg in no
vember 1962 al een opname gedaan van alle
oorspronkelijke onderdelen. Het huis bezat
nog de volledige oorspronkelijke wanden
van voorhuis, zij- en achterkamer, bestaan
de uit eiken wagenschot. Herman Janse
(1926-2006), bouwhistoricus en architect bij
de voornoemde dienst en auteur van ver-
Optocht 5.mei-T955, het huis nog 'in volle glorie'.
22