De afwikkeling van de erfenis nam nogal
tijd in beslag, maar uiteindelijk kocht de
logementhouder en regent van het Alge
meen Wees- en Armenhuis Aria(a)n Blokdijk
(1806-1877) het perceel. Via zijn zoon, de
landbouwer en veehouder Jacob Blokdijk
(1832-1913), belandt het perceel bij diens
twee zoons Arie (1862-1916) en Klaas (1870-
1942), beiden ook land- en veehouders én
vrijgezellen.Tweejaarvóórdedood van hun
vader, trad de twaalfjarige Jacobus (Jaap)
Berkhout (1899-1964) als boerenknecht in
dienst bij de Blokdijken, mede omdat Arie
sukkelde met zijn gezondheid, met als ge
volg dat hij enkele jaren daarna overleed.
Berkhout was de oudste in het gezin met
vier broers en twee zussen, wat inhield dat
er gewerkt moest worden. Na zijn huwe
lijk in 1924, met Aukje Kuipers (1902-1986),
begon hij met enkele koeien voor zichzelf,
maar bleef ook buurman Klaas Blokdijk hel
pen. Omdat de vrijgezellen geen opvolgers
hadden erfde Jaap Berkhout in 1942, na de
dood van Klaas, het perceel met de restric
tie dat het gesloopt zou worden, om zo
doende ruimte te creëren voor zijn bedrijf.
Omdat dit gedurende de Tweede Wereld
oorlog plaatsvond, mocht de woning van
de autoriteiten niet worden gesloopt, maar
moest voor bewoning beschikbaar blijven.
Door omstandigheden liet de sloop dus op
zich wachten en was Berkhout ondertus
sen het pand gaan verhuren aan de familie
Brandhoff.
Het verhaal doet de ronde dat Jacobus
Brandhoff (1897-1951) reageerde op een
advertentie van Berkhout en voor een on
derhoud naar De Rijp kwam. Desgevraagd
met hoeveel kinderen Brandhoff het huis
zou gaan betrekken, vertelde hij met vier
kinderen te komen, hetgeen Berkhout
geen bezwaar vond. Vanuit zijn toenmali-
gewoonplaats Hensbroek regelde Brand
hoff met paard en wagen de verhuizing.
Aangekomen bij zijn nieuwe woonadres
stond Berkhout hem op te wachten. En het
aantal kinderen tellende zei Berkhout: "je
vertelde toch dat het er vier waren, en nu tel ik
er al negen", waarop Brandhoff antwoordde:
"je bent aan het opruimen en dan vind je wel
eens wat".
Met zijn vrouw Maartje Brink (1896-1953),
zijn zeven zoons en twee dochters, betrok
hij het pand aan het Westeinde. Het huis be
stond oorspronkelijk uit een voorhuis met
een kamertje waarin een bedstede en een
achterhuis met drie bedsteden, waarboven
een zolder en vliering. Achter het woonge
deelte was een stal aangebouwd voor acht
koeien.
Slopen of restaureren
Na het overlijden van Maartje en Jaap
Brandhoff en het wegtrekken van hun kin
deren kwam het pand leeg te staan. On
dertussen was elke vorm van onderhoud
achterwege gebleven, hetgeen ook werd
opgemerkt door de gemeentearchitect de
heer Gervien de Jong. In december 1963
besteedde het Noordhollands Dagblad
aandacht aan de dreigende sloop van het
'Leeghwaterhuis) althans waar het voor
doorging. Het huis leverde gevaar op en
dreigde voorover te vallen. Een sloopaan-
zegging van de gemeente bracht de ge-
21