li
X
danks de speciaal verbrede rupsen, zakte
de bulldozer tijdens de eerste kennisma
king met het zompige veen, al meteen een
halve meter weg. Heien ging vanaf toen
met een tweepoot, die overeind gehou
den werd door tuidraden, bevestigd aan
ingegraven spoorbielzen. Met een heiblok
op stoom werden de speciaal vervaardigde,
stalen heipalen (in feite waren het twee aan
elkaar gelaste damwandprofïelen) de grond
in gemept. Maar niet voordat er eerst even
handmatig een gat van twee meter diep
moest worden gegraven, zodat de paal uit
zichzelf bleef staan. Soms was de grond zo
drassig dat men beton in de palen bleef
storten zonder dat deze vol raakte. Dirk Ver
veer vertelt: "Bij Grootschermer hadden we
een put waar we de palen maar niet vol kre
gen. Waar het bleet1 We hadden geen idee.
Uit arren moede heb ik toen 's avonds, samen
met Co Visser, maar ergens een praam vol riet
gekapt, en dat er eerst ingegooid. Uiteindelijk
kregen we het voor elkaar.
Het kwam dus veelal aan op inventiviteit, en
daarbij was het ook nog eens ongelofelijk
arbeidsintensief. Vooral als er sloten over
gestoken moesten worden. Het smalspoor
werd handmatig verlegd en lange, houten
kespen werden met de stoomlier over de
sloten getrokken. Met eindeloos veel stop
hout en planken probeerde men te voor
komen dat het hele zaakje onder het maai
veld verdween. Waren de sloten te breed,
dan werd er midden in de sloot een praam
tot zinken gebracht en als een soort brug
genhoofd gebruikt. Ondanks de moeilijke
omstandigheden presteerden men het om
soms drie funderingen per dag aan te leg
gen. Maar zo'n tracé gaat niet alleen maar
rechtdoor. Verveer: "aan hoekmasten en
afspanmasten zat aanzienlijk meer werk. Je
kunt in het landschap al zien dat ze groter en
14