Piet Poel ploegend met de Agria. ten. Uiteindelijk heb ik hoog spel gespeeld, en gezegd dat er een boer uit de omgeving wel borg voor mij wilde staan. Dat ging mijn vader te ver, en het geld werd geregeld. Die borg had ik verzonnen, maar wel met het gewenste effect. We konden uitbreiden met de teelt" Het handwerk bij het rooien bleef tot 1994. Louis Poel. "Tot dat jaar hebben honderden scholieren uit De Rijp en omgeving ons ge holpen bij het binnenhalen van de oogst. We werkten zes dagen van zeven tot zes. Bedjes van zes regels, stuk voor stuk omploegen met de Agria. De bollen gingen in kistjes met gaas aan de onderkant, de zgn. gaasbakken. Als deze opraakten, gingen we over op die ouderwetse, houten veilingkisten. Het wa ren veelal scholieren die de bollen raapten, en anders dan in de schuur bij het pellen, gingen de verdiensten in het land niet per bak, maar per uur. In vier weken was het oogsten doorgaans klaar, en dan volgde er nog een periode van bollen pellen, sorteren en tellen. Nu de tulpen grotendeels in net ten staan doen we met vijf man meer dan destijds met 150. Gaasbakken vind je niet meer op het land, alles gaat in kuubskisten die geladen en gelost worden met een hef truck. Het werk is prettiger en minder belas tend. Datzelfde geldt voor het pellen. Dat doen we nu ook machinaal" Ongekende ontwikkelingen dus op het gebied van de mechanisatie in de bollen teelt. Ook bij het koppen van de bollen. Daar heeft eind jaren zestig eigenlijk maar één echte innovatie plaatsgevonden: de kopmachine. De huidige 2.0 versie, die via een vijzel de koppen in het zijpad loost, is in niets te vergelijken met zijn logge, met een pruttelend 2-takt motor uitgevoerde, voor ganger. Maar men was toen de koning te rijk met deze machine. Het is bijna niet voor te stellen, maar in het prille begin werd er nog met de hand Voor de laag weg gekopt', en omdat men bang was voor besmetting van het gewas gingen alle koppen in grote rie ten manden, waarna ze werden gestort en toegedekt in een gegraven kuil. De kopma chine, die werkt volgens het principe van de ouderwetse (hand)grasmaaier, bleek een zegen voor mens (en rug). De 10 a 15 procent die deze koppensneller nog liet staan, werd voor lief genomen, en het leverde hem in één keer een vaste basisplaats op binnen het 42

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2014 | | pagina 42