TOEN EN NU
Toen een eeuw geleden de elektrificatie
haar intrede deed, werden molens die ja
renlang trouw dienst hadden bewezen,
ineens overbodig. Neem de Schermer: hier
stonden rond 1920 nog een dikke vijftig
molens. Zelfs de inderhaast opgerichte
stichting De Hollandsche Molen kon niet
voorkomen dat het overgrote deel onder
de sloophamer verdween. Wie wilde nog
geld steken in het onderhoud van iets wat
toch geen dienst meer deed? Voor de oor
log waren ze vaak te koop voor afbraak;
voor 250 gulden kon je zomaar moleneige
naar zijn.
Iets meer dan een dozijn Schermermolens
heeft de kaalslag overleefd. Overigens was
dit niet alleen in de Schermer aan de hand,
maar in heel Nederland. Van de tiendui
zend molens die er begin vorige eeuw nog
draaiden, zijn er nu nog maar een kleine
twaalfhonderd over.
Sommige molens hadden geluk en wer
den niet helemaal gesloopt, maar afge
knot en/of onttakeld, zoals dat in vakjar
gon heet. Het laatste komt neer op het
uitnemen van de draaiende delen, het zo
genaamde gaande werk. Dit gebeurde bij
voorbeeld ook met molen De Wester aan
de Oudelandsdijk bij Driehuizen.
In heel Noord-Holland staan er een dikke
twintig van die 'knotjes'. Ook bij Spijker
boor, aan de noordkant van het Noord-
Hollands kanaal, staat er een die we ken
nen als de molen van de polder Kamerhop,
maar die in oude stukken ook De Gooijer
wordt genoemd. Arie Spaarman maakte
ooit een aquarel van die molen.
door. De droogmakers gaven de Kamer-
hop in het begin een eigen molen, maar
vervingen die later door een duiker onder
de ringvaart door, die het water van de Ka
merhop afvoerde naar de Starnmeer. Toen
rond 1823 het (bredere) Noord-Hollands
Kanaal ontstond, kreeg de Kamerhop weer
een eigen molen. Weer honderd jaar later
werd hij afgedankt. Hij was in slechte staat
en miste al een wiekenpaar, daarom koos
het polderbestuur voor een motorgemaal.
De laatste molenaar was Isaak Ris, die als
jongste zoon de molen overnam van zijn
moeder. 'Molenaars leven van de wind'
zegt men wel eens, maar het was alles
behalve een vetpot. Ris hield noodge
dwongen wat koeien in de schuur op het
molenerf. Toen de molen buiten gebruik
werd gesteld, vertrok hij naar een boerderij
verderop aan de Kamerhopdijk vlak onder
Oost-Graftdijk.
Op de afgeknotte molen kwam een punt
dak met pannen, waardoor deze geschikt
werd voor bewoning. Het bevolkingsregis
ter laat zien dat er in 1934 ene Cor Middel-
veld werd ingeschreven op Bezuiden de
Rijp 472, het toenmalige adres van de mo
len. Of hij daar de eerste was, is onbekend.
Met dank aan Leo den Engelse
De polder Kamerhop maakte deel uit van
droogmakerij de Starnmeer. Vanaf het be
gin liep er echter een ringvaart tussen hen
31