in de Buiksloterbanne lag.
We hadden een goed contact met de koeien
aan de andere kant van de sloot. In de verte
kon je in het weekend DWV zien spelen, al
leen ging onze interesse daar niet zo naar
uit. Vergeleken met de andere huizen op de
dijk was dit een jong huis. Ik had daar toen
nog geen erg in, maar er moeten daar echt
veel historische panden hebben gestaan.
In de kelder heb ik veel gesleuteld aan mijn
bromfietsen. De eerste was een Union met
automatische JLO-motor. De vork had veren
bovenaan waardoor het wiel een wippend
effect had. Ik ben er wat een keren op gewe
zen dat de vork kapot was, als de bezorgde
medeweggebruikers al boven het lawaai
van het motortje uitkwamen met hun com
mentaar. Daarna kwamen er 3 Avada's met
HMW-motoren. Een stuk minder lawaai en
veel sneller (bromfietsen werden nog niet
afgesteld in de 50-er jaren). Zonder opvoe
ren werd al gauw een snelheid van 65, 70
km. per uur bereikt. Levensgevaarlijk want
het frame en de remmen waren hier eigen
lijk niet op berekend. Mijn laatste brommer
was een oranje Kreidler Florett met schom-
melarmvoorvering. Dat was nog eens een
bromfiets, die was gebouwd om snel te kun
nen, maar...inmiddels afgesteld in opdracht
van de overheid. Gelukkig had de handelaar
alle begrip voor onze zucht naar snelheid.
En binnen no time kon ik er hard mee rijden.
Sleutelen werd overbodig omdat er eigen
lijk niet bijna niets aan te verbeteren viel.
Dat was jammer, maar in ieder geval bleef er
genoeg over om te poetsen.
Mijn broer was inmiddels getrouwd en
woonde op kamers in een groot, oud pand
op de Buiksloterdijk, aan de andere kant
van de Leeuwarderweg (destijds een be
grip, daar reed ook het boemeltje naar Pur-
merend). Thuis had ik het rijk alleen en de
grootste kamer tot mijn beschikking. Na de
school, de AGS en de daarop volgde de mi
litaire dienst van 18 maanden.
Ja, wij hadden het niet makkelijk. Ik trouwde
met mijn vriendin en we gingen inwonen
bij mijn ouders. Er was woningnood, dus dit
was de beste oplossing, tijdelijk. Na een paar
jaar bij mijn ouders gewoond te hebben,
viel er een brief van de gemeente op de mat.
De Buiksloterbanne moest volgebouwd
worden en dat zou schade aan onze hui
zen opleveren, dus moest alles afgebroken
worden. Technisch zou dit natuurlijk wel op
te lossen zijn geweest, maar wij verdachten
de gemeente ervan dat ze liever geen lint
van oude huizen voor zo'n nieuwbouwwijk
wilde. Vooral voor mijn
ouders was het een ramp.
Zij woonden er met zoveel
plezier dat ze nooit weg
waren gegaan. Nu kregen
ze een benedenappar
tement toegewezen in
een flatgebouw in Nieuw
Nieuwendam.
De W. Passtoorsstraat met
de aparte bouwstijl.
54