Een van de twee klokken.
Ik kijk om me heen. Moet hier nu straks dat
carillon komen te hangen? Hoe groot zou
zo'n ding zijn? Echt veel ruimte is er niet.
Boven me verdwijnt een smalle trap om
hoog. Halverwege is een klein plateautje
en moet worden overgestapt op een ander
trapje. Ik snap de zorgen van de gemeente
wel; als je deze klimpartij te licht opneemt,
dan kan je nog lelijk terechtkomen. En wat
te denken van eventuele hulpverlening?
Een brancard kunnen ze rustig beneden
laten.
De zesde verdieping
Bij het bestijgen van - wat later bleek - de
laatste trap stuit ik op een neergelaten luik.
Hier is al eens flink verbouwd. De vloerde
len waar ik tegenaan kijk, zijn relatief nieuw
en van grenen.
Het luik laat zich makkelijk openduwen
en na wat klauterwerk bevind ik me op de
zesde verdieping. Weer een relatief donkere
ruimte met aan de oostkant een klein luik
waardoor daglicht naar binnen valt. Wat op
valt is dat de verdiepingsvloer lager ligt dan
de omloop van de toren. Voor het luik is de
vloer bedekt met iets zwarts. Bij nader inzien
blijkt het een tapijt van dode bromvliegen
te zijn. Duizenden, tienduizenden! Voor het
ruitje van het luik is het ook nog dringen
voor de nog levende exemplaren. Door het
openschuiven van twee grendeltjes geef ik
ze de vrijheid. Ik vraag me af hoe ze hier ko
men. Voor mijn geestesoog zie ikde carillon
speler hier al zitten, hij mag wel ergens een
imkermasker gaan lenen om ongestoord
zijn partijen te kunnen hameren.
De houten wanden bevatten veel namen.
Waarschijnlijk mensen van het onderhoud,
want de meeste zijn er met verf opgezet. Bo
ven me een vrij uitzicht tot in de punt, waar
een gekruist stangenstelsel de wijzers van
de klok aandrijven. Om de zoveel seconden
bromt er iets, en draaien alle acht de wij
zers een stukje verder. Vóór 1922 waren dat
er vier, en was de klok meer gebaseerd op
het zonnewijzerprincipe. Kennelijk was het
vroeger niet zo interessant om de precieze
tijd te weten en was'ongeveer'al voldoende.
Dan sta ik buiten. Ondanks dat het'slechts'
een meter of veertig hoog is, is het adem
benemend. Wat een uitzicht!
De Hoogovens, Amsterdam, Alkmaar, door
het kraakheldere weer is het allemaal te
zien. Beneden bevolken toeristen de ter
rasjes en is het op straat bedrijvig voor een
dinsdagmiddag in september.
Achter me de torenspits met de karakteris
tieke, groene wijzerplaten. Ik weet nog dat er
voorheen een loden goot was waarvan elke
vierkante centimeter was bekrast met namen
van bezoekers. Dit gold ook voor de leien.
De goot is vervangen door een zinken
27