doorheen slaan tot je de hele weg had afge
legd. Ik woonde in het Noordje van Graftdijk.
Mijn vader had daar een huisje op erfpacht.
Kees Graftdijk kwam bij ons de pacht innen.
Mijn moeder werkte op de villa van meneer
Graftdijk. M'n vader werkte op de werf bij Reijer
Koppen. Dat was toen ook al een scheepswerf.
In De Rijp had je de firma Giazekas, die met
twee eigen schepen voer. Die kwam daarmee
ook altijd te hellingen bij Reijer Koppen. Ik heb
nog eens een keer moeten invallen, toen m'n
vader had moeten dragen bij de begrafenis
van Kees Graftdijk. Toen heb ik in zijn plaats
gedragen. De Graftdijken hebben een familie
graf op het kerkhof van Graftdijk.'
De afgenomen betekenis van het
Noordhollands Kanaal
Het kanaal was oorspronkelijk ontworpen
voor de op dat moment grootste catego
rieën marine- en koopvaardijschepen, vrij
wel allemaal zeilschepen. In 1826 deden
stoomsleepboten hun entree op het kanaal,
waardoor het al spoedig verouderd raakte.
Het was klein, smal, bochtig en telde veel
bruggen. Toch is er redelijk gebruik van
gemaakt: in de jaren rond 1845 passeerden
jaarlijks 1200 tot 1500 schepen de toegangs-
sluizen bij Amsterdam. Na de opening van
het Noordzeekanaal in 1876 zakte dat aan
tal dramatisch: in dat jaar passeerden nog
519 schepen de Willemsluizen, in 1890 nog
maar 27. De telling beperkte zich tot inge
klaarde schepen, dat zullen dus zeeschepen
zijn geweest met een buitenlandse bestem
ming. De binnenvaart werd niet meegere
kend.19 De achteruitgang kwam ook tot ui
ting in de naam: wat begonnen was als het
Groot Noordhollandsch Kanaal heette na
de opening van het Noordzeekanaal voort
aan - ontdaan van alle pretentie - simpel
weg Noordhollands(ch) Kanaal.
In de strenge winter van 1891 was de afge
nomen betekenis van het kanaal voor de
vrachtvaart ook af te zien aan de schepen
die zich - na negen weken stilliggen - een
weg door het ijs probeerden te banen. In
december 1890 was het hevig gaan vrie
zen. Museum In 't Houten Huis bewaart een
aantekening van de familie Admiraal uit De
Rijp, die op 10 januari 1891 een stuk ijs uit de
Balkenhaven had gehakt: het was 42 cm dik
en woog 300 kilo.20 Een maand later pro
beerden twee stoomboten het kanaal bij
West-Graftdijk weer bevaarbaar te maken.
Tevergeefs.
Het Nieuws van den Dag, 12 februari 1891 -
'Dooi-berichten, enz. De binnenvaart tusschen
Rotterdam, Den Haag, Leiden en tusschengele-
gen plaatsen is, na volle negen weken door de
vorst gesloten te zijn geweest, thans tot groot
gerief van den handel weer geopend; intusschen
ondervindt men nog veel moeielijkheden door
het nog altijd dikke en harde ijs. De stoomboot
De Reserve van den Heer de Fouw [Pouw?] te
Alkmaar, stoomde Zaterdag naar de Vlotbrug
te Koogerpolder en brak van daar tot aan West-
Graftdijk het vaste ijs in het Noord-Hollandsch
Kanaal, doch moest toen hare pogingen
opgeven en terugkeeren. Zondag beproefde
het de stoomboot De Zijpe van de heeren Gebr.
Zurmühlen, doch na negen keeren heen en terug
te hebben gestoomd, waarbij men too ellen vor
derde, gaf men de pogingen op en werd de boot
aan wal gelegd. Na een uur toevens werd de te
rugreis hernomen, zoodat dit verkeer vooralsnog
gestremd is. Het ijs is to tot 13 duim dik. De stad
Edam, varende van Edam op Amsterdam, is niet
verder kunnen komen dan Purmerend. Het ijs in
het Noord-Hollandsche Kanaal boven de sluis
was te dik om te breken.'
Opmerkelijk is dat de tweede poging werd
ondernomen door een exploitant van pas
sagiersschepen, die een lijnverbinding
tussen Den Helder en Amsterdam onder
hield. Het weer bevaarbaar maken van het
Noordhollands Kanaal was intussen blijk
baar belangrijker geworden voor de passa-
21