UIT DE PEN VAN...
TOM BERKHOUT
Van piepers en bananen.
In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw
zagen met name de moeders van grote ge
zinnen met gemengde gevoelens de grote
zomervakantie naderen. Zo ook mijn moe
der. "Ze zijn dan allemaal thuis in een woon
kamertje van 4 bij 4 meter en dan liefst met
de benen gestrekt over meerdere stoelen,"
verzuchtte ze. En als's avonds de tafel gedekt
moest worden hield ze eerst razzia, dat wil
zeggen: ze schopte alle benen opzij, omdat ze
er anders niet bij kon.
zes uur's morgens lag ik naast mijn broer Jan
tussen de aardappelstoelen de eerste kistjes
te rooien. Ik heb het die dag volgehouden tot
de ochtendschaft van half negen. De rest van
de dag en ook van die week heb ikvoor ieder
een lege kisten lopen slepen. Ome Gerrit was
overigens een goed pedagoog, want op de
tweede dag had hij voor mij een bus roestige
spijkers en een hamer om kapotte kistjes te
repareren. Toen Jan zaterdagavond zijn loon
ophaalde kreeg hij voor mij een papieren gul
den. "Dat is voor het timmerwerk van je broer
tje,"zei Gerrit.
In de jaren daarna werd het een normaal
gegeven dat ik de eerste twee weken van de
vakantie tussen de piepers doorbracht met
alle folklore die er bij hoorde: veel te warme
rooiersbroeken, een pad langs het water rooi
en met veel stekels en krieltjes, heel vroeg uit
de veren en pijnlijke nagels van het schrapen
over vastzittende aardap
pelen. En dan 's avonds naar
de Dam waar veel leden van
het Piepersgilde stonden op
te scheppen over het grote
aantal kistjes, die ze die dag
gerooid hadden.
Nu was er voor deze moeders gelukkig wel
een lichtpuntje: de piepers van de Eilands
polder. In Graft- de Rijp woonden toen veel
grotere en kleinere tuinders, die allemaal een
leger scholieren op de 'bouw' hadden om de
aardappelen te rooien. Eerst met een'graaffie'
en later achter de lichter.
Mijn piepercarriere begon, jawel, op zesjarige
leeftijd bij Gerrit de Vries van de Buurtjes. Om
Koophandel 2
met schipper
HenkNibbering