waarmee desgewenst het rookgat geheel
of gedeeltelijk kon worden afgesloten
en uiteindelijk ontstond de schoorsteen,
waardoor er een duidelijke dakdoorbre
king ontstond. Op en in de schoorsteen
werden opvangconstructies voor het nog
steeds binnendringende regenwater be
dacht en voor de "lelijke puist" op het dak
werden vooral bij de rijkere panden allerlei
versieringen aan en op de schoorstenen
aangebracht.
Een volgende doorbreking van het dakvlak
werd bedacht toen men behoefte had aan
lichttoetreding juist op die plaatsen waar
geen mogelijkheden waren om dat te doen
via vensters in topgevels (vooral in stedelij
ke omgeving met meerdere woningen on
der een doorlopend dakvlak, b.v. bij hofjes
en bij rijen dwarspanden). Hier en daar een
glazen dakpan in het dakvlak was dan vaak
al voldoende. Onder de dakpannen was de
kap meestal niet afgewerkt met dakhout,
en de gebakken dakpan er tussenuit halen
om hem te vervangen door een exemplaar
van glas, was snel gebeurd
Dakkapellen. Gebouwd
volgens de timmerterm
'gelijk is ongelijk'.
Door intensiever gebruik van de kapver-
dieping t.b.v. woonruimte ontstond van
zelfsprekend behoefte aan meer daglicht
toetreding, en dakramen, aanvankelijk
van zeer beperkte afmeting, deden hun
intrede.
Nog steeds waren deze dakramen (giet
ijzer) geen ideale oplossing en ze bleven
beperkt in grootte en aantal.
Meer en meer groeide de behoefte aan
woonruimte onder de kap, en bleek de be
schikbare ruimte te gering. In voldoende
lichttoetreding kon worden voorzien toen
de techniek verbeterde en grotere dak
ramen mogelijk maakte. In meer woon
ruimte onder die kap kon worden voorzien
door het plaatsen van dakkapellen, waar
mee een nieuw soort doorbreking van het
dakvlak ontstond. Het waren dure kubieke
meters en nog steeds bleek in ons natte en
winderige klimaat dat lekkage bijna niet
te vermijden was. Maar tijden verander
den en betere bouwmaterialen kwamen
beschikbaar. Een dakkapel werd, net als
het dakraam en de schoorsteen, van een
noodzakelijk kwaad een aanvaardbare
uitbreiding t.b.v. een groter woongenot.
Ze waren nu eenmaal noodzakelijk in het
dakvlak, precies boven de piekwaar bv. de
haard was, in die donkere ruimte of dat te
kleine vertrek waar onvoldoende beloop-
baar vloeroppervlakwas. Wel wordt er naar
gestreefd om door vergunningverlening
voor dakkapellen en dakramen steeds een
aanvaardbare situatie te verkrijgen en het
dakvlak zo "heel" en zo rustig mogelijk te
houden. De wetgever heeft dat duidelijk
onderkend, door voor deze bouwwerken
(die deels vergunningsvrij zijn vooral bij
monumenten en beschermde stads- en
dorpsgezichten, de vergunningplicht te
handhaven. Dit heeft te maken met het
speciale beschermingswaardige karakter
van deze panden en gebieden.
36