vader Andre(as), was een zogenaamde huis- en rijtuigschilder en nadat Gervien zijn diploma had gehaald, nam hij het be drijf van hem over. In de hoogtijdagen hadden ze twaalf man personeel, maar naast het schilderen zat hij ook een beetje in de makelaardij. Grote Dam 1 was hier een gevolg van. Het heeft nog een poosje leeg gestaan en er waren wel wat Rijper'starters'die er brood in za gen om het te huren. Schipper hield die boot een beetje af, omdat - zo vreesde hij - het voor je d'r erg in hebt, het een verzamelplaats van langharig tuig en pa cifisten kon worden, met vlaggen voor de ramen. Daar had hij geen trek in. Waar hij echter niet op gerekend had, was dat een latere, onbekende huurder van buiten het dorp, behept was met dezelfde sym pathieën, en dit ook in woord én beeld uitdroeg. Op een dag ergens in 1977, zei Schipper tegen zijn vrouw: 'dat huis op de Dam is een mooie stek om zelf te gaan wonen'. Zijn vrouw had hier heel andere gedachten over, en zei: 'In dat krot? An me nooit niet! Ga het eerst maar eens opknappen'. Zo gezegd, zo gedaan. Bevriend aanne mer Jan Luteijn van de Kralingergracht werd aangetrokken en samen met de Dienst Rijksmonumenten werden er plan nen gemaakt. Ja, maar wat doe je met een pand zo oud en verrot dat er eigenlijk (op z'n goed Rijps) 'geen redden meeran', is? Slopen, zou je zeggen... maar dat gaat niet zomaar met een Rijksmonument. Zo'n monumentenstatus is een mooi eti ket, en zoals ik in het begin van dit stuk al aangaf, voor dit pand is het is eigenlijk iets te veel eer. Want in hoeverre kan je nog van een monument spreken als van het originele gebouw alleen de voor- en de achtermuur is blijven staan? Het heeft allemaal te maken met subsidie; alles weghalen was nieuwbouw, één (of twee) muurtje(s) laten staan, was restauratie. Voor dit laatste was een subsidiepot, ter wijl voor nieuwbouw niets geregeld was. Aldus geschiedde. Het huis werd ge sloopt en op de twee muren na, van de grond af aan opnieuw opgebouwd. Die muren waren nog een behoorlijk zorgen kindje voor de aannemer. Om te voorko men dat ze om zouden waaien, werden ze aan alle kanten gestut en geschoord. Of er ook een architect in de arm was ge nomen, is onduidelijk, en als er voor de binnenkant al tekeningen waren, werd hier niet actief gebruik van gemaakt. Wanden verrezen veelal op aanwijzing van Schipper. Met weidse armgebaren liep hij door het huis '....nou, en dan hier een wandje, en daar, vanaf dit kozijn tot aan het dakbeschot een tweede wandje....' waarna hij soms ter verduidelijking een krijtstreep op de vloer trok. Op het eerste gezicht leek het allemaal op z'n janboe renfluitjes te gaan, maar Schipper had het allemaal in zijn hoofd zitten. Zo regisseerde hij ook de bouw van de dakspanten. Deze werden in de werk plaats van Luteijn gemaakt en voor de deur op de Dam in elkaar gezet. Naar het schijnt voorzien van vernuftige zwaluw- staartverbindingen en al. Tegen de zijmu ren, die voorheen gemetseld waren, kwa men nu brede, grenen delen die, om de machineslag te verwijderen, handmatig werden opgeschaafd. Aan de kant van de sluis, op deze zelfde muur, valt verder de wat vreemde verde ling van de gootsteunen op. Oude foto's laten zien dat er altijd al genoeg zaten, maar waarom ze niet netjes verdeeld zijn, is een beetje raadselachtig. Wie links van het huis op het dakvlak kijkt, ziet ter hoogte van de grote schoorsteen 31

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2013 | | pagina 31