en dan volgde hij altijd een vaste route.
Het dakbeschot was eveneens in een dra
matische staat. Het echtpaar Hoek sliep
zelf beneden in een van de bedstedes,
maar de kinderen sliepen boven 'op de
lange regel', zoals dat genoemd werd. Het
kon er steenkoud zijn. Door de kieren in
het dakhout waren de pannen te zien en
als het buiten sneeuwde, dan lag er bin
nen op bed ook sneeuw.
Zoals gezegd werd Willem de Wit in 1948
de nieuwe huurbaas. Volgens zeggen had
hij wel de intentie om iets aan het pand
te doen, alleen ontbrak het hem aan de
middelen. Door de wederopbouw van Ne
derland waren bouwmaterialen schaars.
Echter, begin jaren vijftig werd er in de
hal een heuse trap naar boven gemaakt.
Waarschijnlijk was dit een rechtstreeks
gevolg was van
het slopen van de
Doopsgezinde Ver
maning aan de toen
malige Middelstraat
(nu Jan Boonplein).
Hierover waart nog
een leuke anekdote
door het dorp, die
te mooi is om weg
te laten. De Wit had
tijdens de sloop min
of meer de leiding,
of hij had dit werk
aangenomen, dat
behoort ook nog tot
de mogelijkheden.
Nu kwam er nogal
wat lood van het dak
van die kerk, en daar
zagen de overige
werklui 'wel brood
in'. Het probleem
was alleen dat Wil
lem er altijd was. On
derling spraken ze af, dat ze onafhankelijk
van elkaar tegen hem zouden zeggen dat
hij er wit en ziekelijk uitzag. Natuurlijk zei
hij dat er niets aan de hand was, maar na
daar de derde keer op aangesproken te
zijn, geloofde hij het zelf en nam de rest
van de dag vrij. De oud ijzer boer had het
drukdie dag.
Na de oorlog had het leven weer min of
meerz'n gewonegang genomen.Ondanks
de verhuizing naar De Rijp had Hoek zijn
baan als belastingambtenaar in Amster
dam behouden. Hij ging 's ochtends op de
fiets naar Purmerend en van daaruit met
de bus verder. Wel is hij nog overgeplaatst
geweest naar De Rijp, maar dat heeft niet
lang geduurd. Ondanks dit reizen werd
over een terugkeer naar Amsterdam niet
geprakkiseerd.
Aannemer Willem de Wit (links)
en Aris Koster, boven op de Rijpertoren.
29