Vroege(re) bewoners Het traceren van bewoners uit de begin periode van het huis, wordt een lastig ver haal, mede door het feit dat het in oude documentatie omschreven werd als 'pak huis'; hierin wordt over het algemeen niet gewoond. Toch zijn er wel aanwijzingen van eerdere bewoning. De kadastrale atlas van 1832 laat zien dat het pand toen eigendom was van de gebroeders Oldewelt, die naast het'koopman'zijn, ook een lijmkokerij aan De Gouw hadden. Oldewelt klinkt niet echt Hollands, en met Wilhelm als voornaam (van één van de twee) krijgt het geheel een Duits tintje. Uit het volgende blijkt - dat als het gaat om latere bewoners - de wind een beetje uit die hoek blijft waaien. In het glas van het melkmeisje, aan de achterkant van het pand, zijn twee namen gekrast. Het gaat hier om Adolf Boonacker en Igmar Holling. Beiden waren zo vriendelijk om er een da tum bij te zetten: 04-07-1843. Voor deze Boonacker zijn er geen verdere banden met het huis te ontdekken (je zou denken dat een gemiddelde logé niet zijn naam in het raam krast, maar voor hem gold dit kenne lijk niet). Voor Igmar Holling ligt dat anders; hij is familie van toenmalig bewoner Johann Holling, waarschijnlijk zijn zoon, maar dit valt niet met zekerheid te zeggen. Door de dubbele 'n' rijst het vermoeden dat we hier wederom niet te maken hebben met een oer-Hollandse familie, en dat blijkt te klop pen. Holling is eveneens Duits staatsburger en in de (verderop besproken) koopakte uit 1909 staat te lezen dat hij dan woonachtig is in het plaatsje Berge, bij Hannover. Toch valt uit de eerdergenoemde datum van 1843 op te maken dat de leden van deze familie geen toevallige passanten waren. Ze hebben dus echt voor langere tijd in De Rijp gewoond, waarbij er sprake is geweest van een soort integratie, want ik kwam ook een Dirk Holling tegen en een Gerrit Olde welt. Niet bepaald Duitse voornamen. Zijn stamboom (op internet) gaf aan dat Holling steenfabrikant was, maar de hierboven ge noemde naam Boonacker zou hem ook in verband kunnen brengen de Maatschappij tot bevordering van de Nijverheid. Deze bekleedde daar een hoge functie. Omdat het een beetje nattevingerwerk is, ga ik hier verder niet op in. Het woord viel al een keer: de koopakte. Deze is gedateerd op 24 augustus 1909 en naast Holling en notaris Nieuwland zat er nog een derde man aan tafel: Aldert Pilkes. Deze Pilkes, geboren in 1876 in wat toen nog Noord- en Zuid Schermer heette, werk te in de meelopslag van Frederik Rijkes, en hij woonde er (noodgedwongen)ook. Hij had net een mislukt avontuur achter de rug in Obdam. Met de overname van een schui- tenmakersbedrijf dacht hij een slag te heb ben geslagen, maar de plaatselijke pastoor vond dat hij een'verkeerd'geloof aanhing, en het gevolg was dat zijn bedrijf op de fles ging. Zodoende kwam hij in De Rijp terecht. Namen in het glas gekrast: Adolf Boonacker en Igmar Holling. 1843. 43

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2013 | | pagina 43