caalendegesont. Ze kwamen verscheidene keren bij hem cryten ende kermen van ellen de en wanneer hij hen dan totte Jodensche coopman wees, zeiden ze dat hy haar niet een eenigen stuyver wilde verschieten. Hij maakte zich zorgen over de aanwas van jo den en was bang datter noch meeniche van datgespuys souden volgen. Zij zouden dan tevens trachten in Nieuw-Amsterdam een synagoge op te richten. Dit zou, aldus Me- gapolensis, een groot knorren ende morren onder die gemeynte a/h/er verwekken; want, zo zei men, die mensen hebben geen an der doel, dan alle handel naar zich toe te trekken, ze moesten uit het land worden geweerd. Megapolensis verzocht de be windvoerders van de WIC om te bevorde ren, dat die godlooze schelmen, die geen beneficie vant lant, maar alleen haar eygen profijt beoogen te weren. Het was al erg genoeg volgens Megapolensis. Als er nu ook nog die hartneckige en onbeweeglycke Joden guamen te nestelen na alle Papisten, Mennonieten en Lutheranen, dan zou de verwarring compleet worden. Genoeg over Johannes Megapolensis Junior, tijd om over te gaan op zijn stief zoon, onze hoofdpersoon. Wilhelmus Grasmeer, predikant VERLAAT VROUW Geen wereldschokkende gebeurtenissen zult u dus tegenkomen. U zal wel overtuigd wor den van het feit dat de invloed van de kerk in de i7e eeuw, met name de invloed van lei dinggevenden in die kerk, de classis, tot verin het privé-leven doordrong. De gebeurtenis sen worden op de voet gevolgd. In den beginne pais en vree Wilhelmus Grasmeer werd in november 1643 beroepen en bevestigd tot de eerste predikant van de pas opgerichte kerkelijke gemeente Graftdijk. Daarvoor viel Graftdijk onder Graft. Graftdijk bestond uit twee ker nen, de Westerbuurt (West-Graftdijk) en de Oosterbuurt (Oost-Graftdijk). Den 3 Janua ri) 1644 het eerste kint gedoopt door Wilhel mus Grasmeer, ons eijgen predicant staat er in het doopboek van West-Graftdijk. Maar al vrij snel beginnen de problemen. Deel van een kaart uit 1658 met de Wester- en de Oosterbuurt van Graftdijk Normaal het Heilig Avondmaal, maar toch Kennelijk beginnen in 1647 de huiselijke problemen. Aan het eind van dat jaar stelt Grasmeer, namens de kerkenraad, voor het Heilig Avondmaal normaal te houden, ondanks problemen tussen hem en zijn vrouw. En bij een geschil, ongetwijfeld over zijn gezinsproblemen, tussen Grasmeer en de ouderling Willem Claessen, roept Gras meer in 1648 de hulp van de classis van Alkmaar in. Blijkens de reactie van de clas sis leefde Grasmeer toen al gescheiden van zijn vrouw. Willem Claessen beschuldigt Grasmeer ervan een oproermaker, een leu genaar, een meijneedige, een schijnheijlige, die een ander opdigte die fouten die hij sel- ven vast aan was, te zijn. Hij schrijft verder dat desen ouderling onwaardich was sijn H. dienst te becleeden. Grasmeer stelt zich schriftelijk te weer maar de door Grasmeer ingeroepen hulpinstantie keert zich als een 57

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2012 | | pagina 9