waarmond vier andere jonge dochtertjes: het staande
'De pinksterbloem wordt dus, bij deze lieden, dochtertje was omhangen met twintig
Met zang en spel, eens in het jaor gevierd, zilveren tuigen, tien zilveren bellen, drie
Dit is de oorzaak, dat deze maagd dus is versierd.' beugeltassen, en vijf en twintig zowel
barnstenen als bloedkoralen kettingen; in
de rechter hand een zilver kommetje, en in
Wat hield de Pinksterblom-traditie in? de linkerhand een zilveren bel waar op zij
fluit, wanneer de giften ven de omstanders
Daarvoor weer een stuk tekst uit de Arka- werden ingezameld.'
dia.
'PINKSTERBLOEM. Het omzingen op Pink- Een bedreigde traditie dus. Weetlust weet
steren door jonge Dochters, welke zijn daar er kennelijk ook van. Maar het is goed
versierd, is al voor lang hier in gebruik om te lezen dat 'het volk' in de loop der
geweest, en zelf door de te veel aangema- eeuwen niet veranderd is.
tigde vrijheden op veel plaatsen verboden,
als tot Amsterdam in het jaar 1612 tot En- weetlust
khuizen in het jaar 1646, in Kennemerland 'Hoe komt men nu dus buiten 't spoor te rennen?'
in het jaar 1635 en elders meer, doch is dit
gebruik echter hier in staat gebleven, wor- waarmond
dende dan een jonge vrijsterzo ik gezien 'Bezwaarlijk is een oud gebruik te ontwennen,
heb, staande op een burry gedragen, door Dat honderden van jaren ging in zwang.
't Gemene volk laat zelden iets door dwang.'
En dan komt het gesprek op de 'Vrijster-
markt', vaak gekoppeld aan de 'Pinkster
blom'. Zeker in een toneelstuk, zoals dat
in maart 2012 in Schermerhorn wordt
opgevoerd, is die koppeling een goede
gewoonte. Beide tradities komen dan op
een prachtige manier tegelijk naar voren.
Ik heb geen bewijs kunnen vinden dat de
beide tradities tegelijk plaatsvonden, met
andere woorden dat de Pinksterblom-
rondgang volgde op de Vrijstermarkt. Met
nadruk zij gezegd dat de opvoering door
de koppeling niet minder waardevol wordt
of van mindere historische waarde. Het
gaat om het beeld dat van beide tradities
wordt geschetst.
'Hoe vreemd u dit ook mag in de ogen blinken,
Nog vreemder zal het u in de oren klinken,
Hoe 't huwen hier weleer heeft toegegaan,
En mogelijk nog.'
6
GOEDAARD