PINKSTERBLOM EN VRIJSTERSMARKT TERUG IN SCHERMERHORN
Al eerder is over de Pinksterblom en de vrijstermarkt gepubliceerd in De Kroniek. Ondermeer
in een artikel van ondergetekende en in een artikel van Hans Keuning. In dit artikel zijn uit
beide beschrijvingen de essentiële delen geselecteerd en de fenomenen 'Pinksterblom en vrij
stermarkt'worden in een iets breder kader geplaatst.
Kennismaking met Waarmond,
Goedaard, Weetlust en Zedenlust
In 1730 maakten Claas Bruin, Andries
Schoemaker, zijn zoon Gerrit Schoemaker
en de kleinzoon van Andries Schoemaker,
Dirk Blaauw, een trektocht langs dorpen en
steden van Noord-Holland. Het resultaat
was Claas Bruins 'Noordhollandsche Arka-
dia', die in 1732 verscheen. Andries Schoe
maker (1660-1735) was een Amsterdamse
textielkoopman die historische informatie
over de steden en dorpen van Nederland
verzamelde. Later samenwerkend met zijn
zoon Gerrit kwam de Atlas Schoemaker'
tot stand. Zijn verslagen voorzag hij van
tekeningen die hijzelf maakte of die hij liet
maken door Cornelis Pronk (1691-1759) en
een leerling van Pronk, Abraham de Haen
(1707-1748). Het Koninklijk Oudheidkundig
Genootschap, gehuisvest in het Rijksmu
seum in Amsterdam beheert de 10 delen
die de provincies Noord- en Zuid-Holland
en de stad Amsterdam beschrijven.
Bovenstaande beschrijving was nodig om
de personages van Waarmond, Goedaard,
Weetlust en Zedenlust te kunnen plaatsen.
Naar alle waarschijnlijkheid zijn dit de ge
fingeerde namen voor Claas Bruin, Andries
en Gerrit Schoemaker en Dirk Blaauw. Het
viertal was duidelijk geïmponeerd door het
dorp Schermerhorn en vertellen daarover,
over het fenomeen 'Pinksterblom' en ook
over de 'Vrijstermarkt'. Dat het stuk over de
'Vrijstermarkt'is toegevoegd wordt begrij
pelijk als je bedenkt dat het script van de
komende opvoering gebaseerd is op het
oude script uit 1834 van 'Een Noord-Hol-
landsche Vrijstermarkt in 1696 ofTetjeroen
te Schermerhorn'.
Schermerhorn, Pinksterblom en vrij
stermarkt VOLGENS ONZE VIER HOOFD
PERSONEN
'Schermerhorn. Op het Schermer Eiland,
bijna aan het uiterste einde, tussen de
Beemster en Schermermeer, een verma
kelijk en wel bewoond dorp'. Aldus schrijft
Claas Bruin, om vervolgens Weetlust en
anderen hun verhaal te laten vertellen.
Hoewel ik heel erg van de oude taal houd
heb ik er toch deze keer voor gekozen, van
wege de betere leesbaarheid, om de trans-
criptievorm te gebruiken, dus de letterlijke
tekst in hedendaagse spelling.
WEETLUST
'Hoe liefelijk lacht
Dit heerlijk Dorp ons toe, met zijn sierage
Van Lindeloof, lep- en Els plantage,
En huizen, daar, zo 'tschijnt, de welvaart woont,
Wijl alles zich hier rijkelijk vertoont!
Men stappe nu voor een uur eens van de wagen.
Maar wie wordt hier in zegepraal gedragen,
Met enen schat van zilver overlaan,
Door maagden, die in het wit zijn aangedaan?
Deze dochter weet, hoe jong zij ook is van jaren,
Haar stemmigheid gans kunstig te bewaren;
Dus werd voorheen de Veldheer met zijn schild,
Te Rome door het krijgsvolk opgetild.
Wat wil toch zulk een ommegang beduiden?'
5