Schutters in uniform (Regionaal Archief Alkmaar)
Begin november 1830 stuurde De
Wit een voordracht van de officieren
naar Haarlem. Voor de eerste ban stel
de hij als kapitein Dirk Bek en als eer
ste luitenant Jan Kieft Junior voor. Bek
(1787-1849) was notaris en koopman
en kwam uit een oud en voornaam
Rijper geslacht. Kieft (1798-1870), zoon
van een huisschilder, maakte later
naam als bekwaam portretschilder.
Hij was een beetje bekend met het
buitenland, want in 1828 had hij een
studiereis door de Zuidelijke Neder
landen en Duitsland gemaakt. Bek en
Kieft werden inderdaad benoemd. Op
5 december arriveerde het bericht dat
Bek als commandant van de derde
compagnie, tweede bataljon, tweede
afdeling mobiele (gemobiliseerde)
plattelandsschutterij van Noord-
Holland order kon verwachten om
op 10 december over Purmerend en
Amsterdam naar Naarden uit te ruk
ken. De compagnie van Bek telde bij
elkaar circa 125 manschappen en was
samengesteld uit de schutters van De
Rijp, Graft en Beemster.
De medische keuring
Na de loting was er de mogelijkheid om bezwaren in te brengen, bijvoorbeeld wegens
lichamelijke gebreken. De beoordeling van die bezwaren was in handen van een speci
ale commissie, die werd bijgestaan door de arts Adolph de Koning en heelmeester Pieter
Jasper van Wijk. Vond een loteling dat hij ten onrechte was goedgekeurd, dan kon hij be
roep aantekenen. Goede voorbeelden van dergelijke gevallen zijn Bernard us Zaal en Pieter
Hoek. Zij werden in mei 1831 ingeloot en goedgekeurd. Zaal en Hoek waren het er niet mee
eens en gingen in hoger beroep bij Gedeputeerde Staten. Burgemeester De Wit deelde des
gevraagd mede dat bij de keuring hun toestand niet zodanig was bevonden dat ze voor
vrijstelling in aanmerking kwamen. Beide schutters ondergingen op 25 juli te Haarlem een
herkeuring. Die pakte voor het tweetal in zoverre goed uit dat zij vrijstelling voor de ter
mijn van één jaar verkregen. Klaas van Wieringen ging in mei 1832 ook in beroep. Hij gaf
aan een incontinentieprobleem te hebben ("onwillekeurige afloop van de pis"). Dat was
overeenkomstig de waarheid, meldde burgemeester De Wit desgevraagd, maar de regels
schreven voor dat zulks in een militair hospitaal proefondervindelijk vastgesteld moest
worden.
22