over een fenomenaal geheugen. Dank zij
haar zijn de meeste verhalen uit deze tijd
overgeleverd. Het 'leek' idyllisch want in
werkelijkheid had dit huis al de nodige
droevige tijden meegemaakt.
Terug in de tijd
In 1919 was de oude dokter de Wit ver
trokken en betrok Jan Koppen junior het
doktershuis. De familie Koppen leefde al
zo'n tweehonderd jaar in West-Graftdijk.
Ook Jan was er geboren, maar dan in één
van de andere huizen. Hoe kon het anders,
ze stamden af van boeren tot er opeens
in het midden van de negentiende eeuw
een onderwijzer in de familie opdook.
Van hem stamde Jans grootvader af, een
bouwer van kaasfabrieken, die op de plek
waar later een scheepswerf gevestigd was,
een timmer- en aannemersbedrijf bedreef.
Daarmee maakte hij een fortuin en waar
of niet, de familie ging er binnenskamers
prat op dat ze half West-Graftdijk bezat.
Een generatie later had Jan Koppen se
nior (de vader van Jan junior) de rijkdom
grotendeels zien verdampen. Door tegen
vallende tijden (Eerste We
reldoorlog en de gevolgen
daarvan), mismanagement
en verkeerde beleggingen
was een groot deel van
het geld verdwenen. Des
ondanks probeerde senior
zijn stand op te houden.
Hij vestigde zich in 1922
met zijn tweede vrouw in
een herenhuis aan de Wes-
terweg in Alkmaar. Daar
leefde hij op gelijke voet
met de stadsnotabelen,
frequenteerde recepties en
gaf geregeld een etentje.
Zijn vaste voornemen om
P
op de maatschappelijke ladder omhoog
te klimmen, leidde ertoe dat hij zijn zoons
Jan en Rijer liet studeren. Maar na het fi
nanciële debacle werd het lastig om ook
zijn jongste zoons uit het tweede huwe
lijk te laten studeren. Hij schroomde dan
ook niet voortdurend om geld te vragen
aan zijn oudste zoons. Tot aan de Tweede
Wereldoorlog begaf hij zich op ware be
deltochten, vooral naar Jan junior in West-
Graftdijk (Rijer was immers ver weg in
Indië) en zette zijn geldverzoeken kracht
bij met inzet van morele druk ('...zonder
mijn geld was je nooit arts geworden...').
Door het over en weer lenen (de ene broer
schoot voor de ander voor en omgekeerd,
alles zonder iets op schrift te zetten) en
door de continue druk begonnen de Kop
pen broers onderling ruzie te maken, een
geruzie dat de verhouding een generatie
later nog gespannen zou houden. Uitein
delijk, op zijn sterfbed verzuchtte Jan Kop
pen junior '...dat de Westerweg hem arm
had gemaakt.'
Jan en zijn broer Rijer bezochten de HBS
in Alkmaar. In het pre-fietsentijdperk bete
kende dit een hele tocht. Per koets bracht
koetsier Koeman ze naar
De Rijp waar vandaan ze
de stoomtram namen naar
Alkmaar. Een derde broer
Cor richtte zich meer op
de praktijk en leerde het
timmer- en aannemersvak.
Hierdoor ontstond al snel
een verwijdering tussen
deze broer en de twee die
een hogere opleiding volg
den. De verwijdering was
niet alleen maatschappelijk
maar voltrok zich ook op
religieus gebied. De Kop
pens waren zoals de meeste
protestanten in deze streek
Jan Koppen jr. in 1920
135