de keel holden ze door de straat. Mammie
en Oma bleven afwachten. Het duurde niet
lang of er stopte een veewagen voor het
huis. Met een kleine koffer in de hand, die
ze nog snel hadden kunnen pakken, pro
beerden de vrouwen de wagen in te klim
men. Mammie lukte het aardig, maar Oma
moest door twee mannen erin gehesen
worden. Vol ongeloof over water hen over
kwam, blikten de vrouwen in de gezichten
van de overige NSB'ers die eerder waren
opgepakt. Van hieruit werden ze naar het
HBS-gebouw in de Purmerend werden ge
bracht, waar ze meemaakten dat iemand
het nodig vond om op de ramen van het
schoolgebouw te schieten. Van daaruit
werden ze verder vervoerd naar één van
de kampen.
De meisjes zaten bij familie Wolf en hoor
den de grote vrachtauto voorbijrijden. Ze
voelden instinctief dat in die vrachtwagen
hun moeder en grootmoeder werden af
gevoerd. Vertwijfeld vroegen ze zich af wat
er van ze zou terecht komen en hoe het nu
verder met henzelf moest. Bij de familie
Wolf konden ze niet blijven en er werd ge
regeld dat Marietje Maschhaupt ze opving.
Marietje was de vrouw van de nieuwe dok
ter en omdat haar man tijdelijk weg was,
leefde zij alleen in het doktershuis. Een
vreemde wending van het lot voerde Cis
enïhel terug naar hun voormalig ouderlijk
huis. In dezelfde week waarin hun moeder
en grootmoeder werden afgevoerd, waren
Cis en Thel getuige van de confiscatie van
de eigendommen van hun ouders en Oma.
Oma's huis werd leeggehaald en daarna
de schuur bij het doktershuis. Weer stond
er een vrachtauto en diverse mannen wa
ren bezig om alles in te laden, de meubels,
kledingstukken, de liefdesbrieven die Jan
tijdens zijn verloving aan Guurtje schreef,
de correspondentie van oom Rijer uit het
verre Indië, tot aan het speelgoed en de
kinderboeken toe. De officiële lezing was
dat de spullen eerlijk zouden worden ver
deeld onder oorlogsslachtoffers. Maar het
bleef niet onopgemerkt hoe de leider van
de sjouwers spullen die hem bijzonder le
ken te bevallen op een aparte stapel liet
leggen.
Marietje ving de bedroefde meisjes liefde
vol op en het leek allemaal mee te vallen
tot de moeder van Marietje, mevrouw de
Nijs, ook introk. Deze strenge mevrouw
concludeerde snel dat de dochters van Jan
Koppen maar verwende nesten waren en
een heropvoeding moesten ondergaan. Ze
was tot haar opvatting gekomen nadat ze
één blik op de dure jurkjes van de meisjes
had geworpen en nadat ze vaststelde dat
de meisjes helemaal niet bedreven waren
in huishoudelijk werk - immers dat deed
hun dienstmeisje of werkster altijd. Ze
werden aan het sokken stoppen gezet en
moesten vooral veel boontjes doppen. Ze
schilden aardappelen en kregen melk met
vellen voorgezet. Vooral dat laatste kostte
Thelma grote moeite. Kokhalzend hing ze
boven haar beker met melk en jammerde
zachtjes 'Cis, help me, help me toch als
jeblieft.'Veel kon haar zusje niet doen. Ze
moesten zich schikken, het alternatief was
het weeshuis. Mevrouw de Nijs kon dit niet
vermurwen, ze was er vast van overtuigd
dat zij hiermee goed deed en ze sprak dit
ook uit, 'Ze zullen me later dankbaar zijn,
immers ik bereid ze voor op het echte le
ven.'
Vanuit het voorraam konden Cis en Thel
uitkijken op de speeltuin 'Kindervreugd'
die ooit door hun vader aan de gemeente
was geschonken. Als ze vroegen of ze daar
samen mochten spelen, kregen ze te horen
dat ze om de dag één uur buiten mochten
162