vangst van het persoonlijke weekrantsoen aan kaas, legde ze het volledige kaasrant soen op één boterham en hapte die gulzig weg. Met een triomfantelijke blik keek ze naar haar huisgenoten die per boterham een flinterdun plakje kaas namen. 'Ziezo, dat is binnen. Zo proefje tenminste nog wat!' Oma maakte zich vooral zorgen om de hondjes in haar huis, haar eigen mopshondjes en de logerende Pekinees Mitschu (Bouvier Dela was als waakhond uitbesteed aan een Bakker waar hij nog wat te eten kreeg en prompt stikte in een kippenbeentje). Ook zij ondergingen de Hongerwinter, en de mopshondjes leken vooral hun mierzoete 'Tommetjes Thee' te missen, thee met heel veel suiker en melk. Al die ontberingen ten spijt, aan de andere kant ging het gereguleerde leven gewoon door. Neel kwam nog steeds -op zondag na - iedere dag helpen in de huishouding, zoals met boenen en poetsen- zij het dan zonder fatsoenlijke zeep en zonder warm water. 'O wat zou Pappie het erg vinden als hij toch kon zien hoezeer wij zijn afgezakt,' verzuchtte Oma dikwijls en met Pappie be doelde ze de overleden dominee. En als ze dan haar kleindochters bekeek voegde ze hen toe 'Jullie zijn mooie meisjes, maar jul lie kunnen niet tippen aan jullie moeder.' Met de komst van snerpend koud winter weer, was het laatste plezier eraf. Mammie moest letterlijk de boer op om aan eten te komen. Fietsen met opgepompte rubberen banden was iets uit het verleden. Ze trok erop uit, op een ploffiets, tegen de over het vlakke land voortjagende poolwind in fiet send. Zo een ploffiets had in plaats opge pompte banden, compacte banden. Als je daarmee over de wegen fietste, voelde je iedere oneffenheid tot in je nieren. Na een tijd zo gefietst te hebben, kregen de men sen lamme armen en benen. Dat Mammie zo ongeliefd was wreekte ze zich nu. Ze kon eigenlijk alleen nog terecht bij boeren die lid waren van de NSB. Daar regelde zij suikerbieten, wat melk en als ze heel veel geluk had, een zak aardappelen. Groot was dan ook de ontsteltenis als na zo een barre fietstocht bleek dat de aardappelen on derweg bevroren waren en daarna glazig werden. Mammie had nog een fles pure alcohol uit de vroegere apotheek, ze meende dat je dit goed kon ruilen tegen eten. Op een dag bleek een Duitse patrouilleboot langs het Noord Hollands kanaal te hebben aange legd. En waar kon je betere voedingswaren aantreffen dan bij Duitse soldaten. Samen met Cis en Thel rende ze met de fles alco hol naar de boot en kon tegen de alcohol inderdaad wat voedingsmiddelen ruilen. Dit was niet onopgemerkt gebleven en later stond in haar strafdossier dat ze met de meisjes in een vlaag van uitzinnige aan hankelijkheid naar het oever van het Noord Hollands kanaal was gehold om jubelend een voorbij varende Duitse patrouilleboot met een hakenkruis vlag toe te zwaaien. Een huis vol mensen, honden en een voortdurend tekort aan eten. Het werd Oma allemaal te veel. Zo belandden de twee dames in een dagelijks geruzie. Ruzie over de kinderen, ruzie over het eten, over de honden, over het gebruik van WC pa pier. Alleen Oma mocht nog gewoon WC papier gebruiken, de logees dienden zich te helpen met bladzijden uit het telefoon boek. Op een van haar'hongertochten'had Mammie schapenvet geregeld waarmee gebakken kon worden. Oma wees het re soluut af omdat het vet tijdens het bakken een penetrante geur afgaf, 'veel te olkerig!' Een andere keer keerde Mammie terug met een kan melk.Toen ze de kinderen een beker melk wilde inschenken kwam Oma op haar afgestoven,'Nee, eerst moeten de 160

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2011 | | pagina 32