een begrafenisstoet naar West-Graftdijk te gaan. Ciska en Thelma mochten, zoals des tijds bij kinderen gebruikelijk was, de be grafenis van hun vader niet bijwonen. Ze werden ondergebracht in Oma's huis aan het begin van het dorp. De rest van de fa milie en de vele belangstellenden hadden zich verzameld bij het kerkhof van de Her vormde Kerk. Vanuit een raam op de bovenverdieping hielden de meisjes de weg tussen Oost- en West-Graftdijk in de gaten. In de verte za gen ze een zwarte rouwkoets naderen met daarvoor een sloom voortsjokkend paard. Niets reed of liep ervoor en niets volgde er achter. De koets wiegde wat heen en weer en de koetsier, een oude man zo te zien, leek ingedut. Althans zijn houding duidde daarop. De kist was nauwelijks zichtbaar, ook niet toen de koets vlakbij was en langs de gevel uit het oog verdween. Het ge- klepperdeklepper galmde onheilspellend door het smalle straatje - op weg naar het kerkhof. De dag na de begrafenis liepen de meisjes voor het eerst naar het graf, waar van de contouren niet zichtbaar waren, zozeer was het bedolven onder een heuvel van bloemen. Piekerend keken ze naar het graf en ze konden zich maar moeilijk voor stellen dat hun vader daar lag. Na de begrafenis besloot Mammie samen met de kleine meiden en Evelien tijdelijk bij haar moeder (Oma) in te trekken. De te rugkeer naar West-Graftdijk, vier maanden nadat ze waren vertrokken, voltrok zich in een trance. Met een boerenkar werden Mammies meubels vervoerd en met toe stemming van Maschhaupt opgeslagen in een schuur bij het oude doktershuis. Met hem boterde het desondanks niet. Hij wei gerde nog uitstaande betalingen in ver band met de overname van de praktijk te betalen. De financiële chaos die Jan Kop pen al had geconstateerd en achtergela ten, was voor Maschhaupt reden genoeg om de aflossingen uit te stellen en uitein delijk helemaal te staken. Mammie snapte er weinig van en had geen puf om zich ook hier mee bezig te houden. Ze had andere zorgen nu de Hongerwinter zich steeds meer aan de mensen opdrong. Alles leek wel op rantsoen te zijn en alleen maar op de bon te krijgen. De tijd van zingen en dansen was voorbij. Ook Oma en Mammie kwamen er niet on deruit om op last van de Duitse bezetter hun radio in te leveren. Zo bleven ze ver stoken van het reguliere nieuws en Son- derberichten. Zelfs al was het propagan distisch nieuws geweest, het had in ieder geval meer nieuwswaarde dan de geruch ten waarvan je nu afhankelijk was. Er was tekort aan de meest vanzelfsprekende din gen. Het ontbrak aan (WC)papier, stook- middelen en vooral eten. Alleen de woon kamer werd verwarmd met een simpel potkacheltje dat oma ergens had weten op te scharrelen. Aangezien de elektriciteit de meeste tijd uitviel, bestond de verlich ting uit een stel negentiende eeuwse olie lampjes. Alles was zowat op de bon en wat je dan kreeg was amper genoeg om het voortdurende knagende hongergevoel weg te krijgen. Toen de school nog open was, gingen de meisjes op bepaalde dagen met een lege maag naar het onderwijs. Het was nauwelijks meer voor te stellen dat ze enkele jaren daarvoor plakken cake van Mammie meekregen. Vooral Oma's humeur leed onder het te kort aan eten. Voor de oorlog werd zij ge roemd om haar kookkunst, zeker als het ging om biefstuk van de haas met Brussels lof en in roomboter gebakken aardap pelen. Wat ze nu als rantsoen kreeg, vond ze eenvoudigweg een aanfluiting. Na ont- 159

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2011 | | pagina 31