kwam met menigeen in conflict. Met één
van de waarnemers stond zij op voet van
oorlog. Op iedere vrijdag werd door Neel
het parket geboend. In een groot blik zat
de boenwas vermengd met terpentine.
Na het boenen had Neel het blik op de
ontbijttafel achtergelaten. De waarnemer
was intussen aan tafel gaan zitten en zag
het open blik. In de veronderstelling dat
het hierbij om honig ging, lepelde hij een
grote klodder eruit en smeerde dit op zijn
brood. Mammie zag het gebeuren maar
zei niets. Hij nam een grote hap en rende
daarna kokhalzend de kamer uit.
In deze tijd werden goede voedingswaren
steeds schaarser. Veel was alleen op de
bon of als surrogaat te krijgen. De waarne
mers kregen menigmaal etenswaren mee
van hun patiënten en dan met de toevoe
ging '...ook voor de zieke dokter'. Zoals te
verwachten in oorlogstijd kwam niet alles
daarvan bij hem terecht, maar verdween
in de kast van de desbetreffende waarne
mer. Een van de artsen kreeg een grote
bak aardbeien mee. Cis en Thel keken ver
langend naar de prachtig uitziende vruch
ten. Ciska, die de verdenking koesterde
dat de aardbeien voor haar vader waren
bestemd, flapte het eruit,.die aardbeien
zijn eigenlijk voor mijn vader bedoeld, me
neer.' De waarnemer keek haar boos aan.
'Goed dan, jullie mogen ieder één aardbei
uitkiezen.' Ciska pakte demonstratief de al
lergrootste. Thelma, die altijd al meer be
scheiden was dan haar oudere zusje koos
een kleintje. 'Zo en nu moeten jullie ruilen,'
was de (her)opvoedende reactie van de
waarnemer. Er heerste op dit vlak over en
weer achterdocht. Toen Mammie een keer
in een pannetje surrogaat chocolademelk
voor de kinderen opwarmde, kwam een
waarnemer op haar afgevlogen,U hebt
toch niet mijn echte cacao gepakt!?' Om
dat Jan Koppen steeds meer uit het zicht
bleef en in de slaapkamer lag, namen som
mige waarnemers -als enige 'aanwezige'
man- het heft in handen. Eén avond waren
de kinderen naar bed, maar ze wilden niet
slapen. Een voortdurend gekeet, gegiechel
en gebonk dreunde door het plafond naar
beneden. Mammie negeerde het maar de
waarnemer werd er gek van. Hij stormde
de woonkamer uit en riep naar boven hol
lend, 'Ik zal jullie eens een goed pak ram
mel geven!' En een acute rust trad in.
Een van de meer gewaardeerde waarne
mers was dokter Stibbe. Op een dag meld
de Stibbe dat hij afscheid nam omdat hij
zich moest melden bij het Duitse gezag. Bij
zijn vertrek liepen Oma en Nori mee naar
de bushalte. Zijn zorgen waren hem in het
gezicht gegrift. Bij het wegrijden trok de
bus de gebruikelijke, stinkende rookwolk
achter zich aan en sukkelde in de richting
van Oost-Graftdijk en verder. Zolang de
bus in het zicht was, zwaaiden de twee
vrouwen het voertuig met grote witte zak
doeken na. Pas na de oorlog beseften ze de
tragiek van dit afscheid, dat het een eerste
stadium was van een reis naar een vernie
tigingskamp.
Een andere waarnemer met een Joodse
achtergrond ijsbeerde menigmaal rond
het vergifkastje in de apotheek, waarvan
alleen Anna en Jan Koppen de sleutel had
den. 'Geef hem alsjeblieft nooit de sleu
tel,...', voegde Jan zijn oudste dochter toe,
'...ik ben bang dat hij zich wat aandoet.'De
meest geliefde waarnemer was Langeveld.
Een jonge, sympathieke en vooral -qua
uiterlijk- knappe arts met dezelfde instel
ling ten opzichte van patiënten als Jan. De
dokter zag hem graag als zijn opvolger,
maar hij overleed nog tijdens zijn waarne
merschap aan difterie. Een ziekte die toen
volop heerste en die hij bij een van zijn pa
tiënten had opgelopen.
155