met wijd open gesperde ogen staarden ze
naar de hemel waar al dat gedender van
daan kwam. Ergens daarboven zagen ze
een flits waarna een vliegtuig begon te
vallen of liever gezegd het kwam naar be
neden zeilen. De vlammen sloegen er
uit. Het zeilen ging over in een wervelen
en even was de schrik groot toen het erop
leek dat het toestel op hen af kwam. In een
fractie van een seconde meenden ze het
gezicht van de piloot te zien, zo dichtbij
scheerde het brandende toestel langs het
huis om vervolgens verderop in het zom
pige weiland te ploffen. Nadat de dokter
zich erheen had laten rijden, kon hij al
leen maar een menselijke torso tussen de
wrakstukken onderscheiden. In broeierige
gedachten verzonken, reed hij naar huis.
De oorlog was niet langer een abstractie.
Het massale sterven had nu ook West-
Graftdijk bereikt. Enkele maanden later -
op zijn laatst na de afloop van de Slag bij
Stalingrad- werd de Rusiandkaart van de
wand verwijderd om in een donkere hoek
op de vliering te verdwijnen.
Een ander geval waarbij Jan in actie kwam,
had te maken met een zwaar zieke Joodse
onderduiker die bij de familie Hiemstra was
ondergebracht. Het lijkt merkwaardig om
een NSB'er aan het ziekbed van een Joodse
onderduiker te roepen, maar Jan Koppen
genoot het onvoorwaardelijk vertrouwen
van de gemeenschap. Daarnaast was het
antisemitisme bij de Koppens geen thema.
Er waren niet weinigen die zelfs dachten
dat er Joods bloed door de aderen van
deze familie vloeide vanwege hun gezicht
strekken en donkere uiterlijk. De Koppens
wezen dit af door te stellen dat zij eerder
meenden af te stammen van een Spaanse
soldaat die tijdens de 8o-jarige oorlog -
een vrijwillige of onvrijwillige- zwanger
schap had veroorzaakt bij een Hollands
meisje. Verder meenden zij dat het weinig
uitmaakte omdat bij de meeste oud-Hol
landse families toch wel een druppel of
meer Joods bloed door de aderen stroom
de. De dokter behandelde de onderduiker,
maar het mocht niet baten. De patiënt
stierf en werd in de tuin van de Hiemstra's
begraven. Bij het weggaan vroeg men Jan
Koppen om dit voorval vooral niet aan
Mammie te vertellen. Zoiets had hij zelf al
bedacht en hij vond het een vreselijke ge
dachte dat zijn vrouw in staat zou zijn om
weerloze onderduikers aan de Duitsers uit
te leveren. Het geheim van de onderduiker
is met hem het graf mee ingegaan, pas na
de oorlog zou men erover spreken wat er
was voorgevallen.
Na dit clandestiene patiëntenbezoek, bij
het instappen in de auto werd hij nog
maals door een dorpsgenoot tegengehou
den, .dokter, als de oorlog voorbij is en er
komt een bijltjesdag tegen de NSB-ers, dan
zullen we u helpen. Maar uw gezin helpen
wij niet.' Wat vermoedelijk geruststellend
was bedoeld, kwam bij de familievader als
een schok aan. Bijltjesdag, daar had hij nog
helemaal niet bij stilgestaan. Dit zal mede
aanleiding hebben gegeven tot veel ge
pieker over de toekomst van zijn gezin. Als
arts begreep hij dat hij niet lang te leven
had. De financiële situatie was redelijk zo
lang er geld binnen kwam, maar door zijn
ziekte waren de inkomsten verminderd en
financiële buffers had hij niet opgebouwd.
De financiële administratie was een chaos.
Er waren wel wat bezuinigingsacties ge
weest. Zo was het overgebleven dienst
meisje vervangen door de werkster Neel
die vijf keer per week kwam poetsen en
wassen. Maar zolang Mammie niets van
geldzaken snapte, hielpen bezuinigingen
niet. Zij zag geld als iets dat moest worden
uitgegeven.
Wat zich na het voorval bij de onderduikers
153