Ze genoten van het mooie weer, de goede restaurants, de heerlijke wijn en verbaas den zich erover dat de Duitsers blaakten van zelfvertrouwen en overliepen van enthousiasme vanwege 'de nieuwe tijd' waarin ze waren terecht gekomen. Verge leken met dit ogenschijnlijk (economisch en maatschappelijk) bruisende Duitsland leek Nederland op een slaperig land, dat nog sappelde met de nu tien jaar oude economische crisis. Dit beeld werd nog eens bevestigd toen ze terugreden. Vlak voor de grens stond de burgemeester erop eerst zijn grijze driedelig pak aan te trekken voordatze verdergingen. In Nederland was hij immers ambtsdrager en daarop diende men gekleed te zijn. Mammie lachte hem iets te hard uit, wellicht bleef hierdoor een wrokkig gevoel hangen bij Van Staveren, dat zich later tegen haar zou keren. Zij was in Duitsland sowieso wat al te los geraakt. Met haar aantrekkelijke verschijning en goede figuur had zij veel blikken van de overvloedig aanwezige militairen geoogst. Dat beviel haar wel. Vlak voor ze het Rijn land uitreden, liet zij bij het instappen per ongeluk haar roze zakdoekje vallen waar na de Pontiac wegreed. Vanaf een afstand was dit een SS'er opgevallen. Hij rapte haar zakdoekje op, spoedde zich naar een open Mercedes waarin nog drie van zijn kamera den zaten. Vliegensvlug raasden ze achter de auto van de Koppens en Van Staverens aan. Bij het passeren gebaarden ze de auto te stoppen. Met een 'klaks'van zijn hakken en een diepe buiging overhandigde de elegante SS'er het zakdoekje aan Mammie. Ze was verrukt en wist zich nauwelijks een houding wist te geven. Nazi-Duitsland had hiermee een onuitwisbare en vooral posi tieve indruk op haar gemaakt. Na de zomer was de nodige onrust ont staan. De Duitse overval op Polen en dan de Russische opmars in Oost Polen en Fin land had de mensen zorgelijk gestemd. Er vond een algemene mobilisatie plaats. Dan was er nog de inundatie, het onder water zetten van delen van de Hollandse Water linie. Op een ochtend kwam Mammie de trap af. Ze verheugde zich op haar ontbijt, maar toen sloeg haar een muffe geur in het gezicht. Verschrikt sloeg ze de hand voor de neus. 'Oh, wat stinkt het hier!', riep ze luidkeels en direct stond ze oog in oog met geëvacueerde gezinnen uit de geïnun deerde gebieden. Ondanks Mammie altijd beweerde dat ze nauwelijks de slaap kon vatten had ze niet gemerkt dat die nacht een tiental evacués voor één nacht in haar woonkamer waren ondergebracht. In de herfst van 1939 viel het op dat af en toe Duitse luchtmacht officieren door West-Graftdijk wandelden. Mammie was blij verrast die goeduitziende mannen in hun mooie uniformen voorbij te zien lo pen. Het ging hierbij om Duitsers die in de maanden voor de Duitse inval op verken ningsvlucht het Nederlandse luchtruim hadden geschonden en door Nederlandse vliegtuigen tot landing waren gedwongen. Ze werden in Fort Spijkerboor geïnterneerd en de officieren mochten na het geven van hun erewoord (dat ze niet naar Duitsland zouden vluchten) binnen een vastgesteld gebied vrij rondlopen. Als Mammie ze zag, moest ze aan haar broer denken die als ka pitein bij de Koninklijke luchtmacht dien de. 'Ach die arme jongens, zo ver van hun moeder,' verzuchtte ze. Op een gegeven moment kon ze zich niet meer inhouden. Ze liep de straat op en sprak de mannen aan. 'Komt u toch bij mij op de thee.' De verveelde mannen gingen daar graag op in, zeker als zo een knappe vrouw hen uit nodigde. Zo begon een bijna dagelijks ri tueel van bezoekjes, de meest regelmatige bezoekers waren Rudi Diesterweg, Herbert Zimmermann en Otto Radenz. Dat het hal- 147

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2011 | | pagina 19