Afb. 2. Detail van een tekening van een Beemster molen Deze tekening van een Beemster schepradmolen is gemaakt voor het Groot Volkomen Moolen- boek deel 2, dat in 1736 verschijnt. Een Beemster molen is enigszins vergelijkbaar met een Scher mer molen omdat beide molens ongeveer even groot zijn. Een Schermer molen is 35 voet wijt, een Beemster molen meet 34 voet. De grootte van het scheprad is bij een Schermer molen 21 voet, bij een Beemster molen 20 3A voet. Het onderwiel telt bij een Schermer molen 74 kammen, bij een Beemster molen zijn dat er 72. Deze tekening laat het scheprad met aandrijfmechanisme zien zoals dat binnen in de molen staat opgesteld. Jan IJsbrantsz. ziet echter maar een deel van deze constructie: een houten vloer onttrekt de helft van het onderwiel aan het zicht. Het scheprad is onzichtbaar door de twee wa- terschermen, die de binnenzijde van de molen tegen het opspattend water moeten beschermen. Het onderwiel wordt afgeschermd door een hek. Dit hek staat niet op de tekening, maar wordt wel in het bestek vermeld. mer is 9 voet hoog. Dese earner sal men so wijt maken als sij vanden stoel vallen mach tot aen de sijde van de molen toe. (De stoel is de houten draagconstructie, die in het midden van de molen staat, en waarop zo wel de wateras als de koningsspil gelagerd zijn.) De kamer heeft een houten vloer en een balkenplafond. Een houten wand scheidt het woonvertrek van het scheprad met toebehoren. In deze wand bevindt zich de toegangsdeur, die voorzien is van twee ruitjes, zodat Jan IJsbrantsz. vanuit de huiskamerzicht heeftop het onderwiel. De kamerdeur bevindt zich waarschijnlijk 92

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2011 | | pagina 8