m EEN KLEINE KRONIEK VAN HET SCHERMEREILAND Door Jan Adiaanszoon Leegwater (1575-1650) Opnieuw verteld door Hans Keuning Hans Keuning is na zijn herta ling van 'Sara Burgerhart' -in het museum verkrijgbaar voor 14,50- in de huid van Jan Adriaansz Leeghwater gekro pen. Op deze manier staat het beschreven op de flap van het nieuwe boek van Hans Keu ning. De auteur heeft gebruik gemaakt van de tweede druk van 'Een Kleyn Cronykje', uit gekomen in 1654 op initiatief van de succesvolle schrijver, grutter, doopsgezind leraar, uitgever en boekverkoper, Jan Philipsz. Schabaelje (1592-1656). Schabaelje geeft hierin zelf een beschrij ving van de Grote Brand in De Rijp op 6 ja nuari 1654. Leeghwater was toen al overle den, die leefde van 1575 tot 1650. Hij bracht ook wat wijzigingen aan -zie het artikel van Diederik Aten in 'Een Nieuwe Chronyke', jrg. 20, 2003, nr. 3, blz. 110 t/m 116- maar deze wijzigingen zijn voor de hertaling van geen enkel belang. In hedendaags Nederlands vertelt Hans Keuning de herinneringen van Leeghwa ter. De keuze is gevallen op Leeghwaters beschrijving van Graft, van De Rijp, de be dijking van de Beemster, sterke verhalen, kermiskunsten en de Grote Brand. Het is een heel aardig, goed verzorgd, zeer lees baar, boekwerk geworden, waarin op een makkelijke manier de beschrijvingen van Leeghwater na te lezen zijn. De auteur heeft de 'h' weggelaten in navolging van Leeg(h)water zelf. Het boek is voor 9,- in het museum ver krijgbaar. Een aanrader voor een ieder die, zonder in de oude taal te duiken, kennis wil maken met Leeg(h)water, of de kennismaking op een makkelijke manier wil voort zetten. Om u alvast enige indruk te geven een paar fragmenten uit het boek die staan op de cover. Veel van zijn manschappen ver dronken daar, waarop deze Ro mein gezegd zou hebben: 'Dit is wel een erg Vuile Graft.' Het eerste Raadhuis was niet meer dan een soort afdak, waar de heren schepenen hun plaats hadden om recht te spreken. De vrouwen die wel eieren hadden, wasten hun hemden uit pure armoede met duivendrek en andere viezigheid alleen maar om geld te spa ren. Maar ook omdat ze niet beter wisten. Het geschreeuw van de mensen vermengde zich met het geloei van koeien, die in hun stallen op gesloten waren. Paarden, die ook in paniek raak ten, renden regelrecht het vuur in. Wie zou kunnen bedenken dat tijdens zo'n ramp goede vrienden in goddeloze dieven zouden kunnen veranderen! De Prins vroeg ons of het klopte dat wij zo lang onder water konden blijven, en hij vroeg of hij dat eens mocht zien. Toen ze allen langs de oe ver stonden ben ik in het water gesprongen en ik riep: 'Adieu mijn vrome heren.' De Prins heeft ons een octrooi gegeven voor dit kunststuk. Dat heb ik mijn hele leven bewaard. Hij had een leeg blad papier bij zich, waarop hij zijn naam schreef. Hij gaf het aan mij en ik zei dat ik onder water met pen en inkt daarop zo zou schrijven dat het boven weer te lezen zou zijn. Dick Mantel Jan Adriaansz. Leegwater Een Kleine Kroniek van het Schermereiland Hans Keuning 110 1575 -1650 Opnieuw verteld door

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2011 | | pagina 26