dat veel overledenen daar in hun daagse kleding begraven zijn. De houten doods kisten daar zijn opgevuld met zaagsel en houtkrullen en de overledene heeft een kussen onder het hoofd. Over de kist wordt een laken, een baar kleed, gelegd. Het is gebruikelijk dat de weduwe bovenop de kist zit, wanneer deze naar het kerkhof wordt gedragen. Op de schuldenlijst komen twee posten voor over gehaald laken (een wollen stof) en twee posten betreffende gehaald lijnwaad (een fijne linnen stof). Het lijnwaad heeft mogelijk gediend om de overledene in te wikkelen, zo Jan IJsbrantsz. niet in zijn daagse kleding begraven is. De lijwaet wordt geleverd door Neeltgen Cloes en door Adrioentgen Pieters beide lin nenverkoopsters. Het laken wordt geleverd door de weduwe Maritgen Claesdr. en door Dirck Cornelisz. de Jongh laeckencooper. Dan is er nog een post voor kousen ge kocht bij JonJonsz. Koussenverkoper en een post voor een paar schoenen, misschien betreft het hier een reparatie, door Jan Claesz. Schoenmaecker Gerrit Pietersz. Snijder (kleermaker) te Oterleek heeft nog een rekening open staan voor gehaalde waar. Hetzelfde geldt voor HarckMeusz. op de hoek van het Fnid- sen, Philips Willemsz. Schoorenburch, Claes Jansz. Ommen zijdewinckelier en Eva van der Hooch zij hebben allen nog een rekening openstaan over gehaelde waer, zonder dat duidelijk wordt of het bijvoorbeeld zwart band of ander rouwgoed betreft, of dat het om oude uitstaande posten gaat. Jan IJsbrantsz. Bijl laat een opmerkelijke lijst dootschulden na. Hoewel er in de akte zelf geen totaal wordt vermeld, bedraagt som van alle op de inventarislijst vermelde schulden 366 gulden en 17 stuivers. Begraven In de zeventiende eeuw worden de doden in of rond de kerk begraven. Zoals reeds vermeld is het kerkkavel in polder E in 1643 verkocht. De eerste predikant ds. Cornelius Reusius wordt in 1650 in de Schermeer be noemd. De kerk in Stompetoren wordt pas tussen 1662 -1664 gebouwd. Waar Jan IJs brantsz. in 1646 begraven wordt, is onbe kend. Misschien in de kerk van Schermer- horn, maar van deze kerk zijn de archieven in 1699 bij een grote brand in het dorp vernietigd. Het is echter ook mogelijk dat hij naar Egmond vervoerd is om daar zijn laatste rustplaats te vinden. De inventaris verschaft hierover geen informatie. Conclusie Het molenbestek geeft weinig aankno pingspunten om een plattegrond te kun nen maken van de huiskamer van Jan IJs brantsz. Bijl. Er wordt in algemene termen gesproken over de woonvoorzieningen die er moeten komen, maar waar precies en welke afmetingen deze hebben, wordt aan de timmerlieden overgelaten, voor wie deze kwestie waarschijnlijk dagelijkse routine is. De prioriteit ligt bij de molen als werktuig. Door de inventaris te combineren met de rekeningboeken van de Schermeer over de werkzame periode van Jan IJsbrantsz. Bijl wordt inzicht verkregen in het bestaan van de gewone molenaar in de polder. Het vaste jaarinkomen van een mole naar is onvoldoende om in een normaal bestaan te voorzien. Bijverdiensten zijn noodzakelijk en daar ontbreekt het in de polder niet aan. Het water noopt telkens weer tot het aanvullen van dijken, het op hogen van kades en erven en dergelijke. 104

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2011 | | pagina 20