lijke industrie. Dekens zijn van wol en ge kleurd in de kleuren groen, rood en soms blauw. Een aardig beeld van een interieur met bedstee geeft het schilderij van Esaias Boursse in de Wallace Collectie uit 1656, waarop een gele deken staat afgebeeld met ingeweven streep, (zie: www.wallacecollection.org/the col lection; zoekterm: Esaias Boursse). De meubels Over kasten wordt in het molenbestek niet gesproken. Wel is er sprake van een vatebanck tot gerijfvan de molennaer. Een vatenbank is een stelling waarop potten en pannen kunnen worden gezet. Waar schijnlijk zijn op de bedstee en de haard stede na alle woonvoorzieningen mobiel en zijn door Jan IJsbrantsz. en zijn vrouw zelf ingebracht. Als we kaasbereidings-attributen buiten beschouwing laten kunnen we voor een verdere meubilering van de kamer terecht bij de boedelbeschrijving. Jan IJsbrantsz. en zijn vrouw bezitten seven stoelen en drije stoelkussens, een eijcken kasgen (een eiken kastje), een eijcken kist (waarschijnlijk voor het opbergen van de in de inboedellijst vermelde kleding) een oudt eijcken spint gen (betekenis onduidelijk misschien een verkleinwoord voor'spinde'hetgeen provi siekast betekent.) Verder staat er nog een spinwiel, het is gebruikelijk dat vrouwen als zij even niets te doen hebben spinnen, en er is een spiegel voorhanden. Ook wordt een witte vuijeren tafel ge noemd. Vaste tafels zijn ongebruikelijk in kleine ruimtes in de i7eeeuw. Een opklap baar exemplaar is mogelijk, maar het is waarschijnlijker dat deze tafel in het koe huis staat en dienst doet bij de kaasberei ding. Huishoudelijke artikelen Anna Pietersdr. bezit een vatebanck met verscheijden potten, pannen ende ander aerdewerck van kleijnder importantie. Deze potten en pannen zijn waarschijnlijk van roodbakkend aardewerk, dat voorzien is van een transparante of groene glazuur- laag. In Alkmaar zijn opgravingen gedaan, die een beeld geven van de aardewerkpro ducten die in Alkmaar en omgeving wor den gemaakt en verhandeld. Aardewerk heeft een geringe waarde en wordt daar om niet gespecificeerd. Een koperen pan, een kan met een tinnen lith (deksel) en een kleijn kooperen potgen worden wel apart genoemd. Het aardewerk van kleiner belang zal be staan hebben uit voorraadpotjes en -kruik jes, een drink- en schenkkan, een of twee papkommen, een koekenpan, een schotel met gaatjes als vergiet en een enkele scho tel om de gerechten op te dienen. Veel aar dewerk is niet nodig omdat het bij eenvou dige mensen gebruikelijk is uit één kom te eten en uit één kan te drinken. Onmisbare attributen rond het haardvuur zijn: een tangh, asschop ende heugel. In het molenbestek wordt gemeld dat de schoor steen voorzien moet worden van een haardijzer, hieraan kan de heugel beves tigd worden, waarmee de ketel boven het vuur hoger of lager kan worden gehangen. Met de tang kan Anna Pietersdr. de aarde werk potten nader tot of verder van het vuur te schuiven. Met de asschep kan zij de as van het vuur in een aardewerk doof pot scheppen, om brand door nagloeien te voorkomen. De vijer vaten en twee kooperen ketels, even als de twee wateremmers die genoemd 94

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2011 | | pagina 10