Hij vond voorafgaand aan mijn eigen in drukken eerder nog het volgende "Zo heb ik met mijn biotensor eerst de plaats van de kerk gevonden en daarna het koor en dan het LC. Ook vroeg ik of de kerkterp gebruikt was voor ophogen van erven". De biotensor is iets meer een ja-nee en - apparaat dan de wichelroede en is daar geschikter voor hoewel dit met de L-roeden ook wel kan. Onderzoeker B vroeg zich ook af over de ophoging van erven en ik begrijp, dat de reactie van zijn biotensor ja was. Op mijn vraag aan hem hierover antwoordde hij "het zou ja moeten zijn. Ik herkende de vorm van de kuil, omdat in de lage weilan den waar ik opgegroeid ben ook wegge- graven terpjes zijn. Onze buurman heeft de grond gebruikt om daarmee zijn oprijpad te verhogen. Ik denk, dat de reeks huissteden/ terpjes de resten zijn van een verlaten dorp. Te Mijzen stonden we eerst op de rand van de kuil ons te oriënteren. Met dat 'weten' heb ik geen vraag gesteld over een vroegere ophoging". Maar samenwerkend vonden we naar onze overtuiging de precieze plek. Terwijl onderzoeker C in het algemeen de hele plek alsmede ons aanwezig zijn en be zig zijn goed observeerde en invoelde, vond onderzoeker D ook de contouren maar ging zich richten op andere zaken van deze plek "Omdat ik het niet nodig vond om ook nog eens een duit in het zakje te doen betreffen de muren en lijnen van de kapel, ben ik wat anders gaan doen", schreef zij later. Zij richtte zij zich op de volgende inte ressante vraagstellingen en dit zijn haar conclusies "Er zou omstreeks 1500 zowel een nonnen- als een mannenkloostertje ge weest zijn. Mannen 11 personen, vrouwen 5 personen". Toen ik vroeg of het benedictij nen waren kreeg ik geen antwoord. Moge lijk waren het dus mensen van een andere orde indertijd (plm. 1500). In een klooster in de buurt zaten bijv. kruisheren, (van internet gehaald.) Zulke kloosters kunnen best maar enkele tientallen jaren daar geweest zijn en toen verdwenen om wat voor redenen dan ook. Vrouwenweg: in het Zwarte Woud zijn twee plaatsen: Herrenalb en Frauenalb. Beide gaan terug op kloosters. Verder heb ik gevraagd of er stenen van de kapel aan het oppervlak te zien waren. Antwoorden: enkele ervan zijn verwerkt in de boerderijen, de meeste stenen zijn fundament geworden van zowel boerderij en als de weg. Ik vroeg naar stenen geleid te worden die nog te zien waren. Ik werd over het bruggetje geleid naar een stenenhoop, waar inderdaad oude stenen tussen lagen. Ik heb dat wel het opmerkelijkste gevonden van de hele tocht. Verder: leycentrum in het weiland rechts, als je van de grotere weg naar Mijzen gaat. Behoorlijk sterk, want het overviel me toen ik uit de auto stapte. Op zoek naar het kerk hof: onder de schuur, maar dat had die dame ook al gezegd, (de boerin). Tussen begraafplaats en kapel het kerk hof. Achter de boerderij en de begraafplaats een nonnen-onderkomen. Ik vermoed dat het allemaal nogal klein opgezet was. Via Google kun je veel over Mijzen te weten ko men. Maar over een klooster wordt niets ge zegd. Ik vond ook muren, leylijnen en de to ren van de kapel, maar daarin was ik niet de enige, dus dat meld ik hier niet uitgebreid." Aldus onderzoeker D. De onderzoekers hadden hun huiswerk goed gedaan. Boomkamp bezocht in 1740 het kerkje en hij daarvan uitgebreid ver slag gedaan. Hij schreef onder meer: het kerkje is lang 54 en breedt 25 voet, de toorn is 54 voeten hoogh. Ervan uitgaande dat 1 voet 0,3048 meter is, kom je op 16,4592 me ter lang en 7,62 meter breed. Waar leidde het wichelroedenonderzoek toe. De plaats waar zij de kapel situeerden vergeleken met resultaten van anderen. 60

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2011 | | pagina 16