A '^f tot 1850. Ik ben in het bezit van een brief die Jacob D. Flik, de vader van de moeder van mijn grootvader van moeders kant, dus 4 generaties terug, in 1850 schreef aan zijn familie. Hij lag met zijn schip in Rotter dam klaar om uit te varen. Aan het einde van dit artikel vindt u enkele passages uit deze brief die illustratief zijn voor de ge dachten en het gevoelsleven van deze zeevarenden. De Groninger kustvaarders maakten in die tijd met hun zeilschepen grote reizen naar Noord- en Zuid Amerika. De betalin gen van het scheepsvolk waren zeer laag. Het loon van een stuurman was fl.37,- per maand, een matroos fl 30,-, de kok fl 15,- - en de kajuitjongen voer alleen voor de kost mee. De andere zeevarende grootvader van mijn grootmoeder, Jacob de Boer, werd op een reis naar Zuid Amerika door het nood lot achtervolgd. Hij had op die reis zijn vrouw en hun jongste zoontje meegeno men aan boord. De andere kinderen waren bij de grootouders ondergebracht. De schoener-brik 'De Hoop', 110 last en in 1869 gebouwd in Muntendam, was nog maar een paar dagen op zee of zijn stuur man viel uit de mast en brak zijn rug. De arme man werd vastgebonden op een plank met een gat voor de uitwerpselen, en zo werd hij meegenomen naar Brazilië. De vrouw van de kapitein, mijn over-over- grootmoeder, verzorgde de ongelukkige stuurman zo goed mogelijk. Na een jaar in Brazilië verpleegd te zijn kwam hij terug en heeft nog jaren als kruidenier met de bijnaam "de kromme" zijn kost verdiend in Stadskanaal. De brik is een zeilschip. De brik kwam al in de i6e eeuw voor, maar werd vooral in de loop van de i8e eeuw als betrekkelijk klein, snelvarend oorlogsschip gebruikt, later ook als koopvaardijschip. Een brik heeft twee vierkantgetuigde masten, aangevuld met stagzeilen. Achter de grote mast be vindt zich een lang scheepszeil, het brikzeil. De brik moest snel bakzeil halen toen het stoomschip zijn intrede deed. De brik had moeite om in de wind te varen en had een relatief grote bemanning nodig voor een schip van eerder geringe omvang. De Hoop voer van de ene naar de andere haven om vracht in te nemen. Op 13 mei ■Z&r'ig*. De Brik 1883 onderweg naar Rio Grande do Sol met een lading zout werd het schip door een storm overvallen, en beroofd van roer en masten strandde het schip bij Aracuja. Vol gens het familieverhaal verloor enkel de lichtmatroos het leven en het zoontje van mijn over-over-grootvader een oog. Het schip werd door de eigen bemanning weer opgekalefaterd en zeewaardig gemaakt. Volgens het verslag in het boek van de Veenkoloniale Zeevaart zou kapitein de Boer bij die schipbreuk met het grootste gedeelte van zijn bemanning omgekomen zijn en slechts zijn vrouw, hun driejarig zoontje en enkele van de bemanningsle den zijn gered. Dat klopt dus niet. Aan boord was ook een lading zwarte sajet en de maanden dat men bezig was het schip te herstellen was mijn over-over- 36

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2011 | | pagina 36