POSTTELEGRAAFTELEFOON IN DE RIJP Als voorproefje van de vervolg uitgave van 'Langs de deur' gaf Hans Keuning ons toestem ming een stuk hieruit alvast in de Kroniek te publiceren. In dank maken we hiervan graag gebruik. Het is een stuk over Post, Telegraaf en Telefoon in De Rijp. Er stond een heus postkantoor in De Rijp. In de Rechtestraat, niet ver van de openbare lagere school. Iedere vreemdeling zou het meteen herkend hebben, want het had de architectonische uitstraling die toen veel postkantoren in den lande hadden. Of je nu in Beverwijk was, of in Enschede, of in Assen, je herkende direct de PTT-stijl aan de buitenkant, en dan wist je dat je daar terecht kon voor je telegram of je postze geltje. En er was ook een telefooncel om te bellen als je dat wilde. In mijn herinnering was er geen andere brievenbus in het dorp dan die in de muur van het postkantoor. Hij was van steen en hij had 2 sleuven, één voor post en één voor drukwerk. Het postkantoor. Uit de collectie van Jan Kaptein. Het postkantoor (nee, geen postagent schap, zoals tegenwoordig de gedevalu eerde postkantoren worden genoemd) had als bijzonderheid dat er ook nog een woning was aangebouwd. Daar woonde de kantoorhouder. Daan Spaarman, met zijn vrouw Trijntje. Spaarman was het prototype van een betrouwbare en inte gere boekhouder. Dat was hij in feite ook, maar dan van de doopsgezinde gemeente, waar hij de niet onaanzienlijke financiën beheerde. Verder was hij een aardige en zeer behulpzame man. Er waren ook nog 3 postbodes in dienst, Hottentot, De Jong en Vasbinder. De eerste deed meestal lo ketdiensten, en alles wat verder nodig was binnen het postkantoor. Bij hoge uitzon dering deed hij ook bestellingen. En er was genoeg te doen, want niet alleen de post- verdeling werd er gedaan en de gebruike lijke loketdiensten, maar ook het telefoon verkeer liep er langs een centrale die met de hand werd bediend. Nou stelde in die tijd voor de oorlog het telefoonverkeer niet zoveel voor, want er waren niet veel abonnees. Daarom was men bij de nummering eenvoudigweg bij 1 begonnen en dat liep in 1935 door tot 48. Wij hadden thuis nummer 31. Op het bu reau van mijn vader stond een glimmende zwarte kast met een haak waarop de hoorn in ruststand lag en een slinger aan de rech terkant waarmee je verbinding moest zoe ken met de centrale van het postkantoor. Alle gesprekken werden daar geregeld. Maar wel alleen tijdens kantooruren. Als je 's avonds of op zondag iemand wilde bellen was dat volstrekt onmogelijk of je moest over doorverbinding naar buiten beschikken. Want na kantoortijd werden deze speciale abonnees rechtstreeks door geschakeld naar de centrale in Purmerend. Die was wel dag en nacht bereikbaar. Voor een dokter en een veearts was dat uiter aard noodzakelijk. Niets was eenvoudiger dan opbellen. 31

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2011 | | pagina 31