c Het spoorwegstation van Pretoria 1894-1897. Foto van William James Bradshaw. Voor de smidsbroeders Jan en Co, voort komende uit een smedengeslacht, was de keuze niet moeilijk en zij tekenden in 1889 de'acte van aanstelling'voor een emigratie van vier jaar naar Transvaal. Het contract was niet voor niets voor vier jaar. Indien de contractduur niet werd gehaald dan was terugbetaling van de reis een voorwaarde. Na vier jaar werd de reis als 'geschenk' ge geven. In de periode 1887-1899 zijn veel Nederlanders, vaak met hun gezinnen, in dienst van de NZASM naar Zuid-Afrika ge- emigreerd. In 1899 waren er bij de NZASM 3.054 blanken (1.777 uit Nederland) en 3.712 zwarten aan het werk. Zo ook de 26-jarige Jan die met z'n vrouw Janna Willemina de Glopper en zijn twee dochters Janna Jo hanna en Johanna Jacoba de reis aanving en zich ook ontfermde over zijn 18-jarige broer Co die in z'n eentje meeging. In het landverhuizerregister (1839-1900) staat als reden van hun vertrek opgegeven: 'zucht naar bestaansverbetering'. De reis werd aangevangen met een van de schepen van Verschure Co waarmee de NZASM een contract had afgesloten. Vanuit Vlissingen naar Kaapstad of Durban duurde ongeveer een maand waarna over land nog een lange tocht wachtte. Beide broers vonden direct werk in de werk plaatsen van de NZASM en werden inge deeld bij de onderdelen Weg Werken en Materieel. De werkomstandigheden waren in het algemeen redelijk, zeker omdat men kon rekenen op geneeskundige hulp, pen sioen, ongeschiktheidtoeslag, ontspan ningsfaciliteiten, spaarmogelijkheden en scholing. De NZASM-werknemers waren echter niet geliefd onder de oorspronke lijke Boeren die werk zagen wegvloeien en ze minachtend'Zasmieten'noemden, afge leid van de afkorting van de maatschappij. Daarentegen werkten de Zasmieten juist met'die swartmense'zeer goed samen en namen eikaars gewoonten zelfs over. Aan de andere kant daalde het zedelijk gehalte daarmee naar een dieptepunt, aldus de NZASM-directie in haar rapportages. Middelburg Transvaal Toen de gebroeders Verhage in Transvaal arriveerden werden zij gestationeerd in Middelburg, 125 kilometer oostelijk van Pretoria. Een klein stadje aan de Olifants rivier en vanzelfsprekend gelegen langs het traject van de nieuwe spoorlijn. Voor de Zeeuwen een leuke bijkomstigheid om in een stad te komen wonen met de zelfde naam van hun vroegere hoofdstad. Alle voorbereidingen voor de aanleg van 'die Oosterlyn' waren al getroffen en de meeste nieuwe arbeiders konden worden ondergebracht in gereedstaande huisjes. De huisjes waren niet meer dan éénkamer- hutten opgetrokken uit leemblokken rond een stalen frame met een stalen golfpla ten dak. De inlanders waren in feite beter af met hun eigen gebouwde ronde hut ten met een (isolerend) rieten dak daarop. Onder dreiging van mogelijke aanvallen van de Britten werd er hard gewerkt aan 10 1 ifafio*., 7k £rot} /A

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2011 | | pagina 10