A. Colnot. Schermermolens tussen Westgraftdijk en Driehuizen, 1931. Olieverf op doek, afm. (incl. lijst) 94 x 723 cm. Collectie hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier nr. 3095a. (foto mw. M. Geenevasen). bijgewoond door een verslaggever -mo gelijk Klomp- van de Alkmaarsche Courant. Hij was onder de indruk: Toen wij de vergaderzaal binnen kwamen, merkten wij reeds dadelijk, dat er iets bijzon ders stond te gebeuren. Rond kijkende ont dekten wij aan den wand twee mooie schilderijen die in opdracht van het bestuur door den kunstschilder A. Colnot te Bergen waren vervaardigd. Deze schilderijen hebben een afmeting van 7.7o bij 0.80 M en geven een nauwkeurig beeld van den schoo- nen polder met de pittoreske molens De heer Colnot heeft zich op uitstekende wijze van de opdracht gekweten. Het rijke pol derland met zijn molens en de Hollandsche luchten zijn er nauwkeurig op weergegeven Dijkgraaf Kramer Glijnis verklaarde in zijn openingswoord ingenomen te zijn met de twee doeken: Ik moet zeggen het valt bij zonder mee. Ik vind ze heel mooi. Uit de op gevangen reacties maakte hij op dat ieder een er zo over dacht. Dat deed hem veel genoegen. De schilderstukken hadden niet alleen betekenis voor de tijdgenoot, maar speciaal voor het nageslacht omdat ze een indruk gaven hoe mooi de molens eens in het landschap hadden gestaan. Kramer Glijnis besloot met een woord van dank aan Colnot voor de wijze waarop hij de opdracht had vervuld. Niet alleen de regionale, maar ook de nationale pers besteedde aandacht aan de bijzondere opdracht van het polderbe stuur. Dat leverde secretaris Belonje eind augustus 1931 een brief van N.G. Addens uit Bellingwolde in Groningen op. Hij had over de schilderijen gelezen en vroeg na dere informatie omdat de Coöperatieve Strocartonfabriek in Winschoten een schil derij wilde laten maken als huldeblijk aan een aftredende gedelegeerde. Achtte Belonje Colnot in staat om een groot ge bouwencomplex te schilderen? En hoeveel geld was ermee gemoeid? Belonje schreef 133

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2010 | | pagina 9