Diederik Aten schreef voor de Bergense Kroniek (jrg. 16, nr. 2; nov. 2009) een artikel over twee bjjzondere molendoeken van Arnout Colnot. We zijn heel blij dat we, met toestemming van de redactie van de Bergense Kroniek en van Diederik dit artikel nu in de Kroniek kunnen plaat sen. Hiervoor onze hartelijke dank. 'EEN SCHILDERSTUKJE OF ZOIETS' Twee bijzondere doeken van de Schermermolens door Arnout Colnot In 1931 liet het polderbestuur van de Schermer twee grote schilderijen maken van de Scher mermolens. De Bergense kunstschilder Arnout Colnot maakte er iets bijzonders van. Daar zijn kenners het roerend over eens. Beide doeken waren in de herfst van 2009 te zien op een expositie van polderlandschappen door meesters uit de bekende Bergense School in Muse um Kranenburgh in Bergen. Aan de twee schilderijen van Colnot zit een verhaal vast van ver dwenen vergezichten en een polderbestuur met aandacht voor het nageslacht. Een verhaal dat waard is verteld te worden. Schermermolens uitgedraaid De in de jaren 1633-1635 drooggemaakte Schermer bezat een uitgekiende molen bemaling. Dat kwam omdat men tegen die tijd over een ruime ervaring beschikte met de bemaling van grote en diepe droogma kerijen opgedaan in de Beemster, Purmer, Wijde Wormer en Heerhugowaard. Even als in andere polders werd na 1870 in de Schermer uitgebreid over de bouw van stoomgemalen gediscussieerd. Maar de molens voldeden uitstekend en de over stap op stoombemaling zou wel 700.000 gulden gaan kosten. Daarom bleef men in de Schermer als laatste grote droogmake rij op de wind vertrouwen. Na de Eerste Wereldoorlog van 1914-1918 kwam de bemaling opnieuw aan de orde. Het onderhoud van de 50 molens was erg kostbaar, het vereiste vakmanschap stierf uit en de loonkosten van de molenaars waren sinds 1913 verdubbeld van 10.000 naar 20.000 gulden per jaar. Hier kwamen de hogere eisen van de landbouw aan de waterbeheersing bovenop. Bij molens bleef de wind altijd een risicofactor. Daar om werd besloot het polderbestuur in 1925 op elektrische gemalen over te stappen volgens een plan van het gerenommeerde ingenieursbureau W.C. en K. de Wit uit Am sterdam. De in 1923 opgerichte Vereniging De Hollandsche Molen probeerde nog van alles om de Schermermolens te redden. Het polderbestuur was niet over die actie te spreken omdat het vond dat het als een landschapsvernieler bij het publiek werd neergezet. Gedeputeerde Staten hadden het laatste woord. Zij wonnen advies in bij Provinciale Waterstaat. De hoofdingenieur directeur van deze dienst gaf te kennen dat de sloop van de molens vanuit esthetisch oogpunt eeuwig jammer was, maar verder verdiende elektrische bemaling op alle fronten de voorkeur. Het resultaat was dat de Staten groen licht gaven. De nieuwe ge malen kwamen in 1928 gereed en daarna verkocht het bestuur van de Schermer de ene na de andere molen voor de sloop. Een uniekgeworden polderlandschap gedomi neerd door tientallen molens verdween op die manier in hoog tempo van de kaart. 130

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2010 | | pagina 6