VAN TIMMERLUI EN ZEELIEDEN
Tijdens het uitzoeken van de stamboom van zijn voorouders kwam Peter Hartog bij ons te
recht met een vraag. Na de beantwoording vroeg Fred Hoek of er met het totaal van de ge
vonden gegevens niet een artikel viel samen te stellen voor de Kroniek. Tot onze grote vreugde
stemde Peter Hartog hiermee in. Onze dank daarvoor! Door ruimtegebrek heeft de plaatsing
even op zich laten wachten.
Het eiland van Graft en de Rijp werden 's
winters nog weinig bewoond, maar 's zo
mers kwam men van Limmen en Heiloo op
het eiland wonen om de vruchten van het
veld te genieten en te gebruiken. Hiervoor
werden plaatsen verhoogd met humus om
de erven droog te houden. In de zomer
maanden trok men vaak het veld in om
eieren te zoeken. Men trok een touw over
het riet heen zodat de wilde eenden en vo
gels opvlogen opdat men ongeveer wist
waar de nesten met eieren zich bevonden.
Wanneer het weer winter werd en het wa
ter steeg, vetrokken de lieden weder naar
de Geest-kant om te wonen. Zo was er te
Limmen nog een plaats wat het Grafter en
Rijperpad werd genoemd.
In de tijd dat de buiten- en binnenwate
ren nog open lagen kwamen de kogsche-
pen uit het noorden van het land via de
Kogsloot (genoemd naar de Kogschepen)
naar het Starnmeer om daar te vissen.
Na hun vistocht kwamen zij naar het water
bezuiden Graft om daar hun schepen te
reinigen en hun netten schoon te maken.
Daardoor kwamen er ook veel meeuwen
mee, zodat dit water al gauw de naam Mie
wei of Mieuweid werd genoemt. Buiten
het verhogen van de erven werd er, reeds
eind i3e eeuw al begonnen met het omdij-
ken van het land, het noordoostelijk deel
in elk geval. Zo werd de waterhuishou
ding van het gebied sterk verbeterd door
Koggeschip
de vorming van een polder en de verdere
aanleg van een dijkring. In 1357 kregen de
bewoners van Schermer toestemming om
hun gebied helemaal te bedijken. Zo eind
i6e eeuw begon het dorp langzaam aan te
groeien, men bouwde er straten en buur
ten.
Het eerste raadhuis van Graft lag be
westen aan de stenen toren van de kerk in
152